Harald Merckelbach
Lucia Mebius, Merel Prinsen, Maaike Kempes, Michiel van der Wolf
Minder gradaties, minder problemen?Hoe gaan psychiaters en psychologen die rapporteren in strafzaken om met verminderde toerekeningsvatbaarheid?
De medisch-specialistische richtlijn ‘Psychiatrisch onderzoek en rapportage in strafzaken’ uit 2012 wijzigde het aantal te hanteren gradaties van toerekenen bij advisering aan de strafrechter van vijf naar drie. Onderliggende reden van deze wijziging was het gebrek aan wetenschappelijke evidentie voor een verdeling van het advies over toerekenen in vijf gradaties. De drie gradaties bleven wel gehanteerd, omdat volgens de richtlijn over de operationalisering van de uitersten wel consensus bestaat: het gaat dan om de categorieën ‘toerekenen’ en ‘niet toerekenen’. In een vignettenstudie is een onderdeel van de wetenschappelijke kwaliteit van het toerekeningsvatbaarheidsadvies getoetst, de mate van overeenstemming tussen de gedragskundigen. De studie laat zien dat die mate van overeenstemming inderdaad enigszins stijgt bij een overgang van vijf naar drie gradaties, maar dat die stijging casusafhankelijk is. Daarnaast blijkt dat enkele respondenten bij een overgang van vijf naar drie gradaties over de grenzen met ‘niet toerekenen’ en ‘volledig toerekenen’ springen. In samenhang met een dossierstudie waarin gedragskundige multidisciplinaire pro Justitia rapportages uit het jaar 2021 zijn bestudeerd, kan geconcludeerd worden dat de drie gradaties voor het grootste deel gehanteerd worden, maar dat nog steeds behoefte bestaat aan precisering, met name aan de kant van de sterk verminderde toerekeningsvatbaarheid. Deze bevindingen geven aanleiding tot reflectie op de gevoerde argumenten in de richtlijn en zijn zodoende van waarde voor het huidige proces van vormgeving van een nieuwe richtlijn.
Om toegang te krijgen tot het gehele artikel heeft u een abonnement nodig. Meer informatie over de abonnementsvormen en prijzen kunt u hier vinden.
Abonneren op dit tijdschrift