Mr. dr. B.B. Duivenvoorde
Mr. dr. J.J.A. Braspenning
Mr. dr. L.B.A. Tigelaar, mr. dr. I. Visser
Prof. mr. drs. C.M.D.S. Pavillon
Mr. S. Ben Yaklaf
No Pay, No Cure: over de implicaties van HvJ EU 12 januari 2023, C-395/21 voor de relatie tussen advocaten en consumenten in Nederland
In zaak C-395/21 besliste het HvJ EU dat een beding betreffende het uurtarief in de overeenkomst van opdracht tussen een advocaat en zijn particuliere cliënt niet voldoet aan het transparantievereiste van artikel 5 van de Richtlijn oneerlijke bedingen. Het transparantievereiste vormt een belangrijk, maar voor Nederland niet doorslaggevend, gezichtspunt voor de inhoudstoets uit artikel 3 van de richtlijn. Wordt een dergelijk kostenbeding echter oneerlijk geacht door de rechter, dan dient het buiten toepassing gelaten te worden, tenzij er ruimte is voor conversie. Dit heeft op het eerste gezicht nadelige gevolgen voor een advocaat, want zijn rekening blijft onbetaald, maar het buitencontractuele verbintenissenrecht biedt hem een uitweg. Dat laatste kan binnen de Nederlandse context in tweede instantie tot onwenselijke situaties leiden voor de consument. Betoogd wordt dat het immer verdergaande Europese consumentenrecht in dit concrete geval uiteindelijk vastloopt.
Om toegang te krijgen tot het gehele artikel heeft u een abonnement nodig. Meer informatie over de abonnementsvormen en prijzen kunt u hier vinden.
Abonneren op dit tijdschrift