Prof. dr. E. Van Hooydonk
Mr. M. de Vries, mr. J. Kruit
Mr. J.E. de Boer - Londen
Mr. Ph. Van Dijck - Ambos Lawyers
Mr. J.E. de Boer - Londen
Mr. A. van Hal - Van Traa Advocaten, Rotterdam
S.N. Broskij - Erasmus Universiteit Rotterdam
Het conventioneel uitgebreid retentierecht en de verus dominus. Is het in de Belgische maritieme praktijk sedert de (nieuwe) Pandwet nog wel comfortabel om ‘op de goederen te gaan zitten’?
Wanneer een opdrachtgever hem niet betaalt of deze laatste insolvent blijkt, valt een goederenbehandelaar doorgaans terug op het retentierecht als drukkingsmiddel. Daarmee komen deze tussenpersonen meer dan eens in conflict met de werkelijke goedereneigenaar(s) en met andere schuldeisers van hun (insolvente) principaal.
Het Belgische retentierecht kende tot voor kort enkele onduidelijkheden betreffende o.m. de tegenwerpelijkheid en in verband met de afwezigheid van het recht van voorrang van de retentor, waardoor deze laatste vaak in een ‘geblokkeerde situatie’ belandde. Met de Pandwet wil de Belgische wetgever deze onduidelijkheid verhelpen, o.m. door het retentierecht een wettelijke basis te verschaffen en een eventuele impasse te doorbreken door de retentor eenzelfde recht van voorrang te verlenen als een pandhouder.
Deze bijdrage bespreekt de impact van de Pandwet op de situatie van de onbetaald gebleven (Belgische) goederenbehandelaar.
Om toegang te krijgen tot het gehele artikel heeft u een abonnement nodig. Meer informatie over de abonnementsvormen en prijzen kunt u hier vinden.
Abonneren op dit tijdschrift