Ton Broeders
Peter J. van Koppen, Jasper J. van der Kemp, Miriam Wijkman
Kiki Twisk, Marieke Dubelaar, Charles Berger
De kenniskloof verkend: een onderzoek naar de waardering van (complex) DNA-bewijs in strafzaken
De waardering van bewijs vormt al jaren een heet hangijzer in strafzaken zoals blijkt uit onderzoek dat laat zien dat rechters en andere procesdeelnemers grote moeite hebben bewijsmateriaal op juiste wijze te interpreteren. Uit de literatuur komt naar voren welke redeneerfouten de rechter daarbij kan maken, maar niet duidelijk is hoe vaak deze nu eigenlijk (nog) voorkomen. De afgelopen jaren zijn al de nodige initiatieven genomen ter verbetering van de kwaliteit van rapportages en het begrip hiervan door partijen in het strafproces. In dit onderzoek is gekeken naar de kwaliteit van de rechterlijke uitspraken ten aanzien van de waardering van DNA-mengprofielen. Daarbij is in 27 van de 78 onderzochte zaken (35%) de bewijskracht van het gerapporteerde DNA-onderzoek verkeerd geïnterpreteerd en is er sprake van de zogenaamde prosecutor’s fallacy. In nog eens 28 van de 78 zaken is geconstateerd dat de rechter zich hult in vage of onvolledige formuleringen (36%). Dit roept de vraag op of, en zo ja hoe, het begrip van rechters en de kwaliteit van de rechterlijke motiveringen van uitspraken (verder) kunnen worden verbeterd.
Om toegang te krijgen tot het gehele artikel heeft u een abonnement nodig. Meer informatie over de abonnementsvormen en prijzen kunt u hier vinden.
Abonneren op dit tijdschrift