Prof. mr. W.H. van Boom
Mw. mr. E.M. Bruggeman
Mr. J.M. Meindertsma
Mw. mr. dr. M.Y. Schaub
Prof. dr. N.A.N.M. van Eijk
Mw. mr. dr. L.M. van Bochove, Mw. dr. E.S. Pannebakker, LLM
Mr. Th.J.M. van Mierlo
Prof. mr. W.H. van Boom
Prof. mr. W.H. van Boom
Prof. mr. W.H. van Boom
Prof. mr. W.H. van Boom
Prof. mr. W.H. van Boom
Prof. mr. W.H. van Boom
Prof. mr. W.H. van Boom
Prof. mr. W.H. van Boom
Prof. mr. W.H. van Boom
Mw. mr. B. Krijnen
Mw. S.S. van Kampen, LLM
De kredietwaardigheidstoets in het privaatrecht
In deze bijdrage worden de hoofdlijnen van de kredietwaardigheidstoets in het privaatrecht besproken. Meer concreet is aandacht voor de vraag hoe deze toets in abstracto moet worden uitgelegd en op welke wijze de kredietwaardigheid van de consument in het concrete geval dient te worden vastgesteld. Van belang is dat deze vragen in zowel de civiele rechtspraak als de literatuur niet op een duidelijke wijze zijn beantwoord. Tegen deze achtergrond beoogt deze bijdrage de hanteerbaarheid van de genoemde toets te vergroten. In dit kader wordt een verband getrokken met de kredietwaardigheidstoets in het publiekrecht welke is te vinden in artikel 4:34 Wft, en met de maatstaf van de onaanvaardbaar zware financiële last die in de effectenlease-jurisprudentie een prominente rol speelt.
Om toegang te krijgen tot het gehele artikel heeft u een abonnement nodig. Meer informatie over de abonnementsvormen en prijzen kunt u hier vinden.
Abonneren op dit tijdschrift