Jaap de Groot
Dr. A.G.M. van Gorp, ing. C.C.G. Benschop, drs. A.J. Meulenbroek, dr. ir. T. Sijen
Prof. dr. J.F. Nijboer
Dr. J. De Kinder
Het dode meisje
Op 12 juli 2006 vinden ouders het levenloze lichaam van hun dochter op de vloer van de zolderkamer. Ze is gehuld in een badjas, heeft een tie-wrap om haar hals en een plastic tas om haar hoofd. Er is een mes in haar hartstreek gestoken. Volgens het NFI is zij door verstikking om het leven gekomen.
Onder meer op grond van DNA-onderzoek van biologische sporen leidt het opsporingsonderzoek naar een man die getrouwd is geweest met een tante van het meisje, dus een aangetrouwde oom, die jarenlang in nauw contact met haar en haar familie heeft gestaan. Deze oom wordt als verdachte aangemerkt en in twee instanties vrijgesproken. Na een uitgebreide bespreking en waardering van de gegevens die in de loop van het opsporingsonderzoek zijn verzameld komt de rechtbank tot de conclusie dat er geen bewijsmiddelen zijn die de verdachte als dader aanwijzen. Deze gedetailleerde bespreking van de inhoud van het dossier maakt het mogelijk de overwegingen eens nader te bekijken. De wijze waarop het hof tot vrijspraak is gekomen wordt in een Naschrift besproken.
Om toegang te krijgen tot het gehele artikel heeft u een abonnement nodig. Meer informatie over de abonnementsvormen en prijzen kunt u hier vinden.
Abonneren op dit tijdschrift