Mr. D. Schwartz, mr. G.A. Hahn
Mr. N. Poggenklaas
Mr. G.A. Hahn, mr. dr. S.F.H. Jellinghaus
Mr. M.I. van Dijk, mr. A. van de Beek
Loondoorbetalingsplicht bij geschorste sporters. Tuchtrechtelijke schorsingen all in the game?
Op 1 januari 2020 is – redelijk geruisloos – artikel 7:627 BW vervallen en artikel 7:628 BW gewijzigd. Met die wijziging is het sinds 1907 geldende adagium ‘geen arbeid, geen loon’ komen te vervallen. Vanaf 1 januari 2020 geldt namelijk het nieuwe adagium ‘geen arbeid, wél loon’ als uitgangspunt bij de loondoorbetaling van werknemers. Alleen wanneer de oorzaak dat geen arbeid is verricht in redelijkheid voor rekening van de werknemer moet komen is dat anders. In dit artikel wordt onderzocht in hoeverre deze wijziging gevolgen heeft voor de plicht om loon door betalen aan een geschorste sporter. Dit artikel bekijkt de schorsing vanuit arbeidsrechtelijk perspectief en ik richt mij dus alleen op de sporter die als werknemer kan worden aangemerkt.
Om toegang te krijgen tot het gehele artikel heeft u een abonnement nodig. Meer informatie over de abonnementsvormen en prijzen kunt u hier vinden.
Abonneren op dit tijdschrift