Mw. mr. K.C.A. Schweers
Mw. mr. E. Jacobs
M. Horstman - JPR Advocaten, M.J.R. Maas - JPR Advocaten
E.E. Ribbers - Kifid
T.R.G. Leyh - KNB, D.M.A. Gerdes - Kifid
P.L.F. Ribbers - UL
S.A. Kruisinga - UU/Van Benthem en Keulen
A.L.H. Ernes - OU
O. Böhmer - Van Traa Advocaten, P.F. Salome - Van Traa Advocaten
T. Holsbrink - Van Traa Advocaten, S.M. Oude Alink - Van Traa Advocaten
M. Nijland - Triodos Bank, F. Faes - Kifid
C.J. de Jong - UvA Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS)
S. Geense - Van Dam & Kruidenier Advocaten, P.A.M. Seck - Van Dorth Advocaten, T. Giesbertz - Van Traa Advocaten
M.J.R. Maas - JPR Advocaten
J.L. Snijders - FIZ Advocaten
De uitzondering op het meldingsvereiste in art. 7:954 lid 2 BW nader uitgelegd. Hoge Raad 1 februari 2019, ECLI:NL:HR:2019:150
Indien een aansprakelijke rechtspersoon heeft opgehouden te bestaan nadat het risico (een schadetoebrengend evenement) zich heeft verwezenlijkt, kan de benadeelde voor zijn schade door dood of letsel een directe actie instellen jegens de aansprakelijkheidsverzekeraar. Het is in een dergelijke situatie niet noodzakelijk dat de aansprakelijke persoon de verwezenlijking van het risico op grond van art. 7:954 lid 1 BW jo. art. 7:941 BW al bij zijn verzekeraar had gemeld. Dit volgt uit het arrest van de Hoge Raad van 1 februari 2019, waarin de reikwijdte van art. 7:954 lid 2 BW en de daarin opgenomen uitzondering op het meldingsvereiste wordt uitgelegd.
Om toegang te krijgen tot het gehele artikel heeft u een abonnement nodig. Meer informatie over de abonnementsvormen en prijzen kunt u hier vinden.
Abonneren op dit tijdschrift