Mr. dr. P.W.J. Verbruggen
Mw. mr. dr. C.E. de Jager
Dr. mr. K.A.P.C. van Wees
M.O. Thijsen, LLB
Mr. R.H.C. Jongeneel
Prof. mr. N.J.H. Huls
Mr. dr. J.J.A. Braspenning
Mw. S.S. van Kampen, LLM
Aansprakelijkheid voor gederfd reisgenot onder de nieuwe regeling van de pakketreisovereenkomst en gekoppelde reisarrangementen
Per 1 juli 2018 is de regeling van de reisovereenkomst in Boek 7 BW gewijzigd in verband met de implementatie van de nieuwe Europese Richtlijn pakketreizen. Opvallend is dat in de nieuwe regeling geen specifieke bepaling is opgenomen die voorziet in een aanspraak op vergoeding van immateriële schade. Dit is opmerkelijk omdat duidelijk is dat de richtlijn ook recht geeft op vergoeding van immateriële schade en bovendien de oude regeling wel een specifieke bepaling kende op dit punt. Bij gebreke van een dergelijke bepaling zal voor vergoeding van smartengeld teruggegrepen moeten worden op art. 6:106 BW. Zoals bekend heeft dat artikel een nogal restrictief karakter. Dat roept de vraag op of de richtlijn wel adequaat is geïmplementeerd.
Om toegang te krijgen tot het gehele artikel heeft u een abonnement nodig. Meer informatie over de abonnementsvormen en prijzen kunt u hier vinden.
Abonneren op dit tijdschrift