Dr. mr. A.Ph. van Wijk, prof. mr. M. Olfers, drs. M.M.T. Hardeman, mr. drs. C.E. Oosterlaken
Mr. B. Emmerig, mr. J. Vanenburg
Mr. L.J. Böhmer, L.E. Lupgens
Mr. M.I. van Dijk, mr. A. van de Beek
Seksueel grensoverschrijdend gedrag in de sport. Een beschrijvend onderzoek naar aard en aanpak en aanbevelingen ter verbetering
De laatste jaren is er in toenemende mate aandacht voor seksueel grensoverschrijdend gedrag (SGG) in de sport. Recent heeft de Commissie-De Vries onderzoek verricht naar seksuele intimidatie en misbruik in de sport. SGG omvat een groot aantal gedragingen, variërend van licht (verbale seksuele intimidatie) tot ernstig (penetratie). Naar hoe slachtoffers, sportverenigingen, sportbonden en sportkoepels met SGG in de sport omgaan en welke juridische kaders daarbij gelden, is nog weinig onderzoek gedaan.
Voor het onderzoek zijn zowel kwantitatieve als kwalitatieve methoden gehanteerd. In het onderzoek zijn hard- en softlaw-instrumenten in kaart gebracht en beoordeeld. Er zijn gegevens geanalyseerd van drie organisaties waar meldingen van SGG worden geregistreerd: Vertrouwenspunt Sport (VPS), sportbonden en politie. Daarnaast zijn vijftig interviews gehouden. Het betreft een diverse groep respondenten: sportbestuurders, zedenpolitie, officieren van justitie, (ouders van) slachtoffers en wetenschappers.
Een eenduidig dader- en slachtofferprofiel is niet te geven. Een gemeenschappelijke factor bij de plegers is dat zij veel betekenen voor de vereniging en daaraan een bepaalde status ontlenen. Hierdoor is het voor besturen lastig om repressieve maatregelen te nemen. Overigens vormen medesporters ook een groep plegers van SGG. Bij slachtoffers is kwetsbaarheid een belangrijke factor, zoals een laag IQ of sociaal isolement.
Een probleem in de aanpak van meldingen van SGG is dat slachtoffers daarvoor bij verschillende organisaties terechtkunnen en dat er te weinig onderlinge informatie-uitwisseling plaatsvindt. Dat geldt zeker voor de sportverenigingen en -bonden enerzijds en de politie anderzijds, die vooralsnog twee gescheiden werelden zijn die nauwelijks op elkaar zijn betrokken als het gaat om de aanpak van SGG in de sport.
De sport kan ‘lichte’ overtredingen van de fatsoensnormen goed zelf aanpakken. Daarentegen moet het zelf oplossen geen kenmerken van een doofpot gaan vertonen. Daarom zijn goede registratie en transparantie essentieel.
De aanbeveling is om een centraal meld- c.q. registratiepunt in te richten waar alle meldingen van SGG binnenkomen en van daaruit worden doorgezet naar de geëigende instanties. Er wordt aanbevolen om periodiek audits uit te voeren bij sportverenigingen met als doel om bestuurders meer bewust te maken van hun verantwoordelijkheid voor het goed uitvoering geven aan het preventieve beleid om SGG tegen te gaan.
Om toegang te krijgen tot het gehele artikel heeft u een abonnement nodig. Meer informatie over de abonnementsvormen en prijzen kunt u hier vinden.
Abonneren op dit tijdschrift