Prof. mr. M.M. van Rossum, mr. dr. A.H. Lamers
K. Engel, LLM, BA
Mw. mr. L.J.W. Flinterman
Prof. mr. drs. M.L. Hendrikse
Mw. mr. S.A. Kruisinga
K. Engel - JPR Advocaten/OU, M.H. Pluymen - JPR Advocaten
D.M.A. Gerdes - Kifid, T.R.G. Leyh - Kifid
G.M. Veldt - UL
S.A. Kruisinga - UU
A.L.H. Ernes - OU
O. Böhmer - Van Traa Advocaten
S.M. Oude Alink - Van Traa Advocaten
F. Faes - Kifid, M. Nijland - Kifid
C.J. de Jong - UvA Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS)
M.J. Boon - Wetenschappelijk Bureau Hoge Raad, S.H.L. Niessen - EUR, F.A.E. de Vries - EUR
P.M. Leerink - JPR Advocaten/OU, K. Engel - JPR Advocaten/OU
H.J.E. Veerbeek - ING Finance
Contractuele vernetwerking in perspectief
De verbindende kracht van een overeenkomst strekt zich slechts uit tot partijen die gebonden zijn door de toestemming. Dit laatste uitgangspunt wortelt diep in de doctrine. Mede als gevolg van de verdichtende economie en de daarmee samenhangende contractuele vernetwerking dringt zich de vraag op of het strikte denken in afzonderlijke gesloten rechtsverhoudingen nog wel recht kan doen aan de praktijk van het hedendaagse contractenrecht. Aan de hand van recente rechtspraak wordt nagegaan of de relativiteitsdoctrine naast de contractvrijheid, de vormvrijheid en de verbindende kracht van de overeenkomst nog wel kan gelden als een van de vier hoekstenen van het contractenrecht.
Om toegang te krijgen tot het gehele artikel heeft u een abonnement nodig. Meer informatie over de abonnementsvormen en prijzen kunt u hier vinden.
Abonneren op dit tijdschrift