1. Inleiding
Profvoetballers hebben in het algemeen behoefte aan begeleiding wanneer zij op zoek zijn naar een nieuwe club en bij het aangaan van onderhandelingen met een club. Vaak worden zij dan ook bijgestaan door een (al dan niet gelicentieerde) spelersmakelaar of advocaat. Dit is enigszins opvallend, aangezien bij ‘normale’ beroepsgroepen zelden een makelaar of een advocaat wordt meegenomen naar een arbeidsvoorwaardengesprek. Deze behoefte van spelers is te verklaren vanuit het gegeven dat spelers vaak jong en onervaren zijn (zeker aan het begin van hun carrière), maar wel onder grote druk staan (vanuit bijvoorbeeld de media). Het ontbreekt een speler vaak aan juridische kennis omtrent de arbeidsovereenkomst, waardoor zij minder goed weerstand kunnen bieden aan een club.Interview met De Weger, jurist Federatie Betaald Voetbal Organisaties, gehouden op 12 juni 2013. Daarnaast beschikt niet iedere speler over een groot netwerk bij clubs. Een aanvullende reden om als voetballer onderhandelingen uit handen te geven aan een spelersmakelaar, is het volledig kunnen focussen op de sportieve prestaties.Interview met Etemadi, advocaat Speciaaladvocaten, gehouden op 14 juni 2013.
Op grond van het Reglement Spelersmakelaar van de KNVB (hetgeen een implementatie van de FIFA Players’ Agents Regulation betreft) mag een speler of een club bij de onderhandelingen betreffende de totstandkoming en/of wijziging van een arbeidsovereenkomst of een overeenkomst betreffende de overgang van spelers, slechts gebruikmaken van de diensten van een gelicentieerde spelersmakelaar.Artikel 1 lid 1 Reglement Spelersmakelaars. Het Reglement Spelersmakelaars is opgenomen in de ‘Reglementen Bondsvergadering, Seizoen 2013/’14’ van de KNVB, te raadplegen via www.knvb.nl/watdoenwe/spelregelsenreglementen, p. 91-94. Het Reglement Spelersmakelaars is een uitvloeisel van de FIFA Players’ Agents Regulations, te raadplegen via www.fifa.com. Om een licentie te kunnen behalen, dient een spelersmakelaar een beroepsaansprakelijkheidsverzekering af te sluiten, een gedragscode te tekenen en een examen af te leggen.Artikel 4 en 5 Reglement Spelersmakelaars. Op grond van het Reglement Spelersmakelaars bestaan op de licentieplicht de volgende uitzonderingen: de wettelijke vertegenwoordiger, schriftelijk gemachtigde broer, zus, echtgenoot of geregistreerd partner van de speler en een beëdigd advocaat mogen begeleiding aanbieden zonder dat daar een licentie voor vereist is.Artikel 1 lid 2 Reglement Spelersmakelaars. De uitzonderingen die door de FIFA worden gehanteerd beperken zich tot de ouder, broer, zus of echtgenoot van de speler.Artikel 4 FIFA Players’ Agents Regulations. De FIFA hanteert het begrip ‘parents’, de KNVB heeft het over ‘wettelijke vertegenwoordiger’.
De FIFA heeft aangegeven dat slechts 30% van de internationale transfers tot stand komt door bemiddeling van een gelicentieerde spelersmakelaar.Zie de presentatie van de heer Ongaro (vertegenwoordiger van de FIFA), 30 maart 2011, Europees Parlement stuurgroep sport, te raadplegen via www.epp-
group.eu. Zie ook Branco Martins 2011, p. 60. Dit lage percentage zou aanleiding voor de FIFA zijn om het licentiesysteem voor spelersmakelaars geheel af te schaffen. Hieruit volgt dat bij de overgrote meerderheid van de transfers gebruik wordt gemaakt van een niet-gelicentieerde spelersmakelaar, een daartoe bevoegd familielid of een advocaat.Waar ‘advocaat’ wordt vermeld, dient ‘beëdigd advocaat’ te worden gelezen. In dit artikel zal worden besproken of het bijstaan van spelers door een advocaat problematisch is. Allereerst zal kort worden ingegaan op de uitzondering op de licentieplicht, waarbij wordt bezien of deze uitzondering terecht is. Vervolgens zal worden ingegaan op het verrichten van arbeidsbemiddeling door een advocaat en in hoeverre dit zich verhoudt met de gedragsregels die van toepassing zijn op advocaten. Hierbij zal een opvallende tegenstrijdigheid aan bod komen, waarvoor mogelijke oplossingen zullen worden aangedragen. Aansluitend volgt de conclusie.
2. Problematische situaties
Zoals zojuist beschreven is een advocaat niet onderworpen aan de licentieplicht. Dit heeft tot gevolg dat een advocaat geen examen hoeft af te leggenOverigens dient een advocaat wel een beroepsaansprakelijkheidsverzekering af te sluiten en zijn er gedragsregels van toepassing op een advocaat, dus het voornaamste verschil zit in het afleggen van het examen. en ook niet onderworpen is aan de reglementen van de FIFA en de KNVB. Advocaten vallen hierdoor buiten de jurisdictie van de FIFA en de KNVB. De FIFA en de KNVB kunnen hierdoor niet optreden tegen eventuele misstanden. Een voorbeeld: de KNVB heeft op 12 februari 2013 besloten om de spelersmakelaarslicentie van mr. J.G. Galama in te trekken, aangezien hij meerdere overtredingen op het Reglement Spelersmakelaars zou hebben begaan.KNVB, ‘Bondsbestuur trekt licentie makelaar Galama definitief in’, gepubliceerd op www.knvb.nl op 12 februari 2013. Zo heeft de heer Galama een niet-gelicentieerde persoon namens hem onderhandelingen laten uitvoeren met partijen over een eventuele overgang van spelers. Mr. Galama is echter tevens advocaat waardoor hij in de praktijk zonder licentie zijn werkzaamheden (als spelersmakelaar) kan blijven uitoefenen, hetgeen niet belemmerd kan worden door de KNVB. Het signaal dat de KNVB tracht af te geven door het intrekken van de licentie, neemt hierdoor in kracht af.
Daarnaast kan het in de praktijk voorkomen dat een advocaat wordt ingezet om de activiteiten van een niet-gelicentieerde spelersmakelaar af te dekken. Alle onderhandelingen tussen een speler en een club worden dan gevoerd door een niet-gelicentieerde spelersmakelaar en op het allerlaatste moment wordt de hulp van een advocaat ingeroepen voor het zetten van een handtekening. Op deze manier wordt ‘het wezen van het licentiesysteem betreffende spelersmakelaars’ ondermijnd.Zie ook de redenering van de KNVB in de zaak Galama, KNVB, ‘Bondsbestuur trekt licentie makelaar Galama definitief in’, 12 februari 2013, te raadplegen via www.knvb.nl/nieuws/27446/bondsbestuur-trekt-licentie-makelaar-galama-definitief. Een advocaat is immers uitgezonderd op de licentieplicht vanwege zijn juridische expertise. Tevens kan het problematisch zijn wanneer een advocaat, in tegenstelling tot een spelersmakelaar (niet zijnde advocaat), bevoegd is om spelers jonger dan 16 jaar te benaderen. Uiteraard mag een jonge speler logischerwijs niet worden belemmerd om een advocaat in te schakelen voor juridisch advies, maar er kunnen wel ongewenste situaties ontstaan wanneer een advocaat met kwade bedoelingen een jonge speler benadert.
Om de uitzondering op de licentieplicht te kunnen beoordelen zal bovenstaande problematiek moeten worden afgewogen tegen de reden waarom de advocaat wordt uitgezonderd op de licentieplicht.
3. Grondslag uitzondering licentieplicht: terecht?
Noch de FIFA, noch de KNVB heeft de grondslag voor de uitzondering op de licentieplicht voor advocaten juridisch vastgelegd, in bijvoorbeeld een memorie van toelichting. Juristen van de FIFA verwoorden de grondslag als volgt: allereerst mag iemand niet worden belemmerd om een advocaat te raadplegen.Interview met de heer Ongaro, Voorzitter Players’ Status and Governance FIFA, gehouden op 21 juni 2013. Zo geldt bijvoorbeeld in Duitsland op grond van het ‘Rechtsberatungsgesetz’, een monopolie voor advocaten voor wat betreft het geven van juridisch advies. Een licentieplicht zou spelers en clubs dan belemmeren om een advocaat (zonder licentie) te mogen raadplegen. Daarnaast zou de kennis waarover een advocaat beschikt (of behoort te beschikken), door middel van enerzijds zijn juridische opleiding en anderzijds zijn ervaring in de praktijk, de uitzondering op de licentieplicht rechtvaardigen.Interview met de heer Tanner, Legal Counsel FIFA, gehouden op 30 juli 2013.
Mijns inziens dient deze grondslag kritisch te worden bekeken. De kerntaak van een spelersmakelaar is namelijk, volgens het Reglement Spelersmakelaars, het optreden voor spelers en clubs in het kader van arbeidsovereenkomsten en/of de overschrijving van spelers. Hiertoe behoort het in contact brengen van spelers en clubs. De kerntaak van een advocaat is daarentegen het geven van juridisch advies en het juridisch bijstaan van een cliënt. ‘Arbeidsbemiddeling’ behoort echter niet tot de ‘kern’werkzaamheden van een advocaat. Wanneer er een licentieplicht zou gelden voor advocaten, wordt dus enkel het inschakelen van een advocaat voor arbeidsbemiddeling belemmerd en niet voor het geven van juridisch advies en het juridisch bijstaan van een cliënt.
Daarnaast is het nog maar de vraag of iedere advocaat beschikt over de juiste juridische kennis. Er is immers kennis over de voetbalspecifieke reglementen (van de KNVB en de FIFA) vereist en daarnaast is onder andere kennis van het arbeidsrecht van belang. Niet kan worden gesteld dat een advocaat die zich bijvoorbeeld enkel en alleen bezighoudt met personen- en familierecht per definitie over de juiste kennis beschikt.Het is dan ook de vraag wat een ‘gemiddelde’ advocaat voor heeft op een fiscalist, een accountant of een jurist, aangezien deze beroepen niet worden uitgezonderd op de licentieplicht. Ook is het beschikken over enkel ‘juridische kennis’ niet voldoende, maar wordt er tevens ‘sportieve’ kennis verlangd, over bijvoorbeeld het niveau van clubs en spelers en salarisstructuren. Kennis over onderhandelingstechnieken is eveneens van groot belang, net als een groot netwerk bij zowel spelers als clubs.
Geconcludeerd kan worden dat de door juristen van de FIFA aangehaalde grondslag niet de uitzondering op de licentieplicht voor advocaten kan rechtvaardigen. Zoals bekend is de FIFA al geruime tijd voornemens het huidige licentiesysteem te vervangen door een alternatief: een registratieplicht en minimumnormen. Vanzelfsprekend is het van belang dat uitvoerig moet worden afgewogen hoe deze minimumnormen zodanig kunnen worden ingevuld dat de belangen van diverse belanghebbenden (spelers, clubs, spelersmakelaars) worden gewaarborgd. Mijns inziens is het in ieder geval van belang dat een advocaat gelijk wordt gesteld met ieder ander persoon die arbeidsbemiddeling voor een speler of club verricht.
4. Wet allocatie arbeidskrachten door inter- mediairs: arbeidsbemiddeling
Los van de discussie of een advocaat wel of niet dient te worden onderworpen aan de reglementen van de FIFA en de KNVB, staat de vraag of het überhaupt is geoorloofd dat een advocaat de activiteiten van een spelersmakelaar verricht, in verband met de wet- en regelgeving die op een advocaat van toepassing is. Een advocaat moet immers rekening houden met onder andere de Advocatenwet en de van toepassing zijnde Gedragsregels. Mogelijke spanning kan ontstaan op het gebied van de vergoeding van een advocaat die optreedt als spelersmakelaar.
In de spelersmakelaardij geldt veelal het ‘no cure, no pay’-beginsel: de spelersmakelaar krijgt pas een vergoeding wanneer er een deal tot stand is gekomen.Overigens kan een spelersmakelaar wel voor activiteiten anders dan arbeidsbemiddeling een vergoeding in rekening brengen bij de speler, ook wanneer er geen deal tot stand is gekomen. Op grond van het Reglement Spelersmakelaars wordt deze vergoeding niet door de speler zelf betaald, maar door de club van de speler.Artikel 9 lid 6 Reglement Spelersmakelaars. In het licht van de FIFA Players’ Agents Regulation is deze bepaling enigszins opvallend, aangezien het reglement van de FIFA een dergelijke regeling niet kent, maar bepaalt dat een vergoeding slechts van een speler mag worden gevraagd indien de makelaar daadwerkelijk heeft opgetreden voor deze speler.Artikel 20 lid 1 FIFA Players’ Agents Regulations. Van de FIFA Players’ Agents Regulation mag echter worden afgeweken wanneer een bepaling in strijd is met nationaal recht.Artikel 1 lid 5 FIFA Players’ Agents Regulations. De reden waarom in het Reglement Spelersmakelaars is afgeweken van de FIFA Players’ Agents Regulation volgt uit het bestaan van de Waadi, waarin regels betreffende ‘arbeidsbemiddeling’ zijn neergelegd.Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs (Waadi), wet van 14 mei 1998, houdende regels voor de niet-openbare arbeidsbemiddeling en het ter beschikking stellen van arbeidskrachten, gewijzigd bij Wet van 23 april 2003, Stb. 1999, 306. De Waadi wordt in verdragsrechtelijke zin ‘gestut’ door ILO-Verdrag 181.
Onder arbeidsbemiddeling in de zin van de Waadi wordt verstaan ‘een dienstverlening in de uitoefening van beroep of bedrijf ten behoeve van een werkgever of een werkzoekende, dan wel beide, inhoudende het behulpzaam zijn bij het zoeken van arbeidskrachten of arbeidsgelegenheid, waarbij de totstandkoming van een arbeidsovereenkomst naar burgerlijk recht wordt beoogd’.Artikel 1 sub b Waadi. Zoals uit het Reglement Spelersmakelaars ook blijkt dient de Waadi te worden toegepast wanneer er sprake is van arbeidsbemiddeling door een spelersmakelaar.Zie ook artikel 9 lid 6 Reglement Spelersmakelaars. Arbeidsbemiddeling door een spelersmakelaar valt onder de Waadi, aangezien een spelersmakelaar voor zijn activiteiten wordt vergoed, waardoor er sprake is van een economische activiteit (‘in de uitoefening van beroep of bedrijf’). De arbeidsbemiddeling vindt daarnaast plaats ten behoeve van een werkgever of werkzoekende (namelijk een speler of een club) en er wordt een totstandkoming van een arbeidsovereenkomst beoogd. De vraag is echter hoever het begrip ‘arbeidsbemiddeling’ gaat. De memorie van toelichting bij de Waadi verschaft geen duidelijkheid over welke activiteiten tot dit begrip kunnen horen. Mijns inziens draait arbeidsbemiddeling om het bij elkaar brengen van vraag en aanbod; er dient een ‘match’ te ontstaan. Een spelersmakelaar brengt, door gebruik te maken van zijn netwerk, een speler die een nieuwe club zoekt in contact met een club die een speler zoekt.
De arbitragecommissie van de KNVB lijkt een stap verder te gaan. In de zaak Ger Lagendijk/Saïdi Ntibazonkiza wordt gesteld: ‘arbeidsbemiddeling in de zin van de Waadi heeft dus betrekking op het tot stand brengen van een arbeidsovereenkomst waaronder de arbitragecommissie in deze ook begrijpt het openbreken van een bestaande arbeidsovereenkomst voor bepaalde tijd en het opnieuw aangaan van de arbeidsovereenkomst op andere voorwaarden en voor een andere termijn’.Zie Arbitragecommissie KNVB 19 december 2011, arbitraal vonnis nr. 1299 (De Besloten Vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Ger Lagendijk Players’ Agent B.V./Saïdi Ntibazonkiza), p. 4. Wanneer een bestaande arbeidsovereenkomst wordt opengebroken gaat het dus niet om het leggen van contact tussen een speler en een club, maar om het onderhandelen over de (nieuwe) arbeidsvoorwaarden. Ook Van Drongelen meent dat arbeidsbemiddeling betrekking kan hebben op het verlengen van een arbeidsovereenkomst (anders dan door een eenzijdig optiebeding).J. van Drongelen, ‘Over spelersmakelaars en andere belangenbehartigers in de voetbalwereld’, TVS&R 2011, afl. 2, p. 51. De Federatie Betaald Voetbalorganisaties (FBO) lijkt een andere mening toegedaan. In een model voor een commissieovereenkomst tussen een spelersmakelaar en een club heeft zij de volgende bepaling opgenomen: ‘in dit artikellid is vastgelegd dat het betalen van een vergoeding slechts verplicht is voor zover de door de spelersmakelaar verrichte diensten te bestempelen zijn als arbeidsbemiddeling in de zin van de Wet Allocatie Arbeidskrachten door Intermediairs (WAADI), dan wel als onderhandelingen betreffende de inhoud van de tussen de speler en club gesloten arbeidsovereenkomst’.FBO, ‘Toelichting Commissieovereenkomst mei 2013’, te raadplegen via www.fbo.nl, artikel 1.2. Het is van belang dat de KNVB in de toekomst duidelijkheid verschaft welke activiteiten van een spelersmakelaar onder de Waadi vallen.
5. Artikel 3 lid 1 Waadi versus verbod op ‘no cure, no pay’
Artikel 3 lid 1 Waadi bepaalt dat, wanneer er sprake is van arbeidsbemiddeling, geen tegenprestatie van de werkzoekende mag worden gevraagd. Dit heeft tot gevolg dat de spelersmakelaar (of advocaat) die een speler bijstaat bij het zoeken van een nieuwe club niet door de speler zelf wordt vergoed, maar door de club. Wanneer in strijd met deze bepaling wordt gehandeld, dan is de betreffende rechtshandeling, voor zover betrekking hebbende op het sluiten van arbeidsovereenkomsten tegen vergoeding, op grond van artikel 3:40 BW vernietigbaar.Zie Rb. Amsterdam 17 november 2010, JAR 2011/14, m.nt. A.F. Bungener.
Uit jurisprudentie blijkt dat wanneer de arbeidsbemiddelaar de werkzoekende in Nederland heeft benaderd en de werkzoekende op het moment van het aangaan van de bemiddelingsovereenkomst in Nederland woonde, het voor de toepassing van de Waadi niet uitmaakt of de door de werkzoekende tot stand te brengen arbeidsovereenkomst in het buitenland is gesitueerd.Hof Amsterdam 18 januari 2011, ECLI:NL:GHAMS:2011:BQ2730. Voorts volgt uit jurisprudentie dat er sprake is van strijd met de Waadi wanneer de tegenprestatie (in)direct in mindering komt op het salaris van de werknemer en de werknemer dus feitelijk betaalt voor de arbeidsbemiddeling.Rb. Amsterdam 17 november 2010, JAR 2011/14, m.nt. A.F. Bungener. Zie ook Tekst & Commentaar Arbeidsrecht, Uitleg bij Wet allocatie arbeidskrachten door intermediairs, artikel 3, Grapperhaus, bijgewerkt tot 1 juli 2012. Als de speler kan aantonen dat zijn salaris lager is uitgevallen, doordat een percentage van het salaris van de speler naar zijn bemiddelaar gaat, dan kan op grond van de Waadi deze vergoeding worden teruggevorderd. In de zaak Ger Lagendijk/Saïdi Ntibazonkiza hadden partijen afspraken gemaakt die niet anders konden worden uitgelegd dan dat Lagendijk bij een mogelijk tussentijds vertrek van Ntibazonkiza naar een andere club recht zou hebben op een percentage van de salarisuitkering door N.E.C. aan Ntibazonkiza, ter beloning van de behartiging van de belangen van Ntibazonkiza bij de totstandkoming van de arbeidsovereenkomst tussen Ntibazonkiza en N.E.C. De arbitragecommissie van de KNVB oordeelde dat een dergelijke bepaling in strijd is met een dwingend wettelijke bepaling (namelijk artikel 3 lid 1 Waadi), omdat er een tegenprestatie van de speler wordt gevraagd.Arbitragecommissie KNVB 19 december 2011, arbitraal vonnis nr. 1299 (De Besloten Vennootschap met beperkte aansprakelijkheid Ger Lagendijk Players’ Agent B.V./Saïdi Ntibazonkiza). Daarnaast is het een club niet toegestaan om een vergoeding die wordt betaald aan een andere club (de ‘oude’ club van de speler) geheel of gedeeltelijk te betalen aan een spelersmakelaar. Onder deze vergoeding wordt mede verstaan de vergoeding verband houdende met de overschrijving van een speler, een opleidingsvergoeding of een solidariteitsbijdrage. Het is daarnaast verboden voor spelersmakelaars om een belang te hebben in een dergelijke vergoeding.Artikel 1 lid 5 en 6 Reglement Spelersmakelaars.
Wat betreft het in rekening brengen van verrichte werkzaamheden, dient een advocaat rekening te houden met de Gedragsregels voor advocaten. Gedragsregel 25 lid 2 bepaalt als volgt: ‘Het staat de advocaat niet vrij overeen te komen, dat slechts bij het behalen van een bepaald gevolg salaris in rekening wordt gebracht’. Hieruit volgt dat een advocaat niet op ‘no cure, no pay’-basis mag werken en dus zijn werkzaamheden in rekening dient te brengen, ongeacht het resultaat van deze werkzaamheden. Overigens zou een advocaat wel met de speler kunnen afspreken dat zijn vergoeding deels resultaatsgebonden is, door bijvoorbeeld een hoger uurtarief te rekenen indien er daadwerkelijk een deal tot stand komt.
Er ontstaat een probleem wanneer de advocaat tijd en energie in de speler steekt door contact te leggen tussen een speler en een potentiële nieuwe club, maar er uiteindelijk geen deal (geen arbeidsovereenkomst) tot stand komt. De advocaat kan dan immers zijn werkzaamheden noch in rekening brengen bij de speler (in verband met artikel 3 lid 1 Waadi), noch bij een club (er is immers geen deal tot stand gekomen). Ten gevolge van het verbod op ‘no cure, no pay’ moet een advocaat echter wel een vergoeding in rekening brengen voor zijn werkzaamheden. Zodoende bestaat er frictie tussen het beroep advocaat en het verrichten van arbeidsbemiddeling in de zin van de Waadi. Wanneer overigens enkel het contact leggen tussen club en speler onder arbeidsbemiddeling wordt verstaan, heeft dit tot gevolg dat een advocaat bij contractonderhandelingen niet langer aan het ‘bemiddelen’ is en voor deze werkzaamheden wel zijn uurtarief in rekening kan brengen bij de speler zelf (ook wanneer er geen deal tot stand gekomen is).
Ingevolge artikel 46 Advocatenwet zijn advocaten onderworpen aan tuchtrechtspraak ter zake van enig handelen of nalaten in strijd met de zorg die zij als advocaat behoren te betrachten (waaronder het naleven van de Gedragsregels). Wanneer een advocaat een overtreding begaat kan de Raad van Discipline, indien zij de voorgelegde klachten gegrond acht, de volgende maatregelen opleggen: een enkele waarschuwing, een berisping, een schorsing in de uitoefening van de praktijk voor de duur van ten hoogste een jaar of een schrapping van het tableau.Zie artikel 48 Adv.w.
6. Mogelijke oplossingen
De Nederlandse Orde van Advocaten heeft een onderzoek ingesteld naar het afschaffen van het verbod op ‘no cure, no pay’. Vanaf 1 januari 2014 vindt er een tijdelijk experiment plaats door het verbod op een resultaatsgebonden vergoeding voor letselschadezaken en overlijdensschadezaken op te heffen.Zie ‘No cure no pay. Factsheet experiment resultaatgerelateerde beloning’, op 25 juni 2013 gepubliceerd op www.advocatenorde.nl. In deze sectoren mogen advocaten dan met hun cliënten een beloning afspreken die afhankelijk is van het resultaat, bijvoorbeeld volgens het ‘no cure, no pay’-principe. Uiteraard is het nog maar de vraag wat de resultaten uit dit onderzoek zullen zijn en wat deze betekenen voor de toekomst en voor andere rechtsgebieden. Mocht het verbod op ‘no cure, no pay’ in de toekomst daadwerkelijk worden afgeschaft, dan biedt dit voor advocaten die werkzaamheden verrichten die vallen onder ‘arbeidsbemiddeling’ een uitkomst: wanneer er geen deal tot stand komt, is een advocaat niet langer verplicht om een vergoeding in rekening te brengen.
Daarnaast zou een advocaat een spelersmakelaarslicentie kunnen behalen en vervolgens zijn activiteiten als advocaat enerzijds en zijn activiteiten als spelersmakelaar anderzijds geheel gescheiden kunnen houden. De scheiding moet echter zeer strikt worden aangebracht: wanneer cliënten de spelersmakelaar toch als advocaat blijven zien, dan kan diens handelen op de beroepsgroep blijven reflecteren en afbreuk doen aan het vertrouwen in de advocatuur.Zoals Bannier ook stelt: ‘Als hij niet optreedt als advocaat zal zijn handelen als regel niet aan de hand van de Gedragsregels kunnen worden beoordeeld daar die zien op het eigenlijke advocatenoptreden’, zie F.A.W. Bannier, Zoals een behoorlijk advocaat betaamt. Advocatengedragsrecht, Apeldoorn-Antwerpen: Maklu 2011, p. 46.
Een laatste, maar wellicht wel de meest gewenste, oplossing betreft het gebruik maken van de mogelijkheid die artikel 3 lid 3 Waadi biedt om een algemene maatregel van bestuur op te stellen, waarin een specifieke categorie werkzoekenden wordt uitgezonderd op de bepaling dat er geen tegenprestatie van de werkzoekende mag worden gevraagd. Gevolg hiervan is dat ook spelersmakelaars (niet zijnde advocaat) door de spelers zelf vergoed zullen worden. Voorzitters van voetbalclubs als AZ, FC Utrecht, FC Groningen, en PEC Zwolle hebben reeds aangegeven groot voorstander te zijn van een systeem waarbij de speler zelf de kosten van zijn makelaar op zich dient te nemen. Een Kamermeerderheid heeft thans aangegeven hier onderzoek naar te willen doen en te bezien of de huidige structuur dient te worden veranderd.‘Kamermeerderheid wil onderzoek naar betaling voetbalmakelaars’, op 20 augustus 2013 gepubliceerd op www.bnr.nl.
Het is overigens aan te bevelen om niet alleen de betaaldvoetbalsector, maar de gehele topsportsector uit te zonderen van deze regel. Daarnaast is het aan te bevelen om onderzoek te verrichten naar de vraag of het wenselijk is om ook andere sectoren die in de praktijk begeleid worden door advocaten bij het aangaan van een arbeidsovereenkomst, uit te zonderen door middel van een algemene maatregel van bestuur. Hierbij valt bijvoorbeeld te denken aan de entertainmentsector.
7. Conclusie
Uit het voorgaande blijkt dat de veronderstelling dat een advocaat vanzelfsprekend in staat is om een speler te begeleiden voor wat betreft het leggen van contacten met een club en het onderhandelen over een arbeidsovereenkomst en dus terecht is uitgezonderd op de licentieplicht niet op gaat. Advocaten zouden er dan ook goed aan doen om wel een spelersmakelaarslicentie te behalen. Het is aan te bevelen om in de toekomst, wanneer het licentiesysteem fundamenteel zal worden veranderd, bepaalde minimumnormen op te leggen aan iedereen die een speler of een club bijstaat bij contractonderhandelingen en/of transfers (dus ook aan advocaten).
De belangrijkste conclusie is dat een advocaat strikt genomen geen arbeidsbemiddeling mag verrichten, wil deze niet in strijd met de gedragsregels handelen. In verband met enerzijds artikel 3 lid 1 Waadi en anderzijds het verbod op ‘no cure, no pay’, ontstaat er immers een probleem wanneer een advocaat namens een speler of een club arbeidsbemiddeling verricht, maar er geen deal tot stand komt. De geluiden vanuit de politiek om een onderzoek in te stellen naar het betalen van de spelersmakelaar door de speler zelf, zijn wat dat betreft positief: voor de advocaat zou het in ieder geval een uitkomst bieden.