Prof. dr. E. Terryn
Mr. dr. E.A.G. van Schagen
Mr. dr. D.J.B. Op Heij
Mr. dr. J.J.A. Braspenning
Mr. dr. M.Y. Schaub
Mr. M.S.B. Nieuwenhuijse
In dit nummer
Voor u ligt de vijfde aflevering van het Tijdschrift voor Consumentenrecht & handelspraktijken van dit jaar.
Op 22 maart 2023 heeft de Europese Commissie haar voorstel voor een ‘Richtlijn groene claims’ bekendgemaakt. Dit voorstel wil tegemoetkomen aan twee belangrijke obstakels op weg naar een duurzamere consumptie. Allereerst het gebruik van onduidelijke of onvoldoende gestaafde milieuclaims (‘greenwashing’). Ten tweede, de wildgroei aan duurzaamheidskeurmerken die vaak onvoldoende transparant en geloofwaardig zijn. In haar redactioneel ‘De ontwerprichtlijn groene claims – een belangrijk instrument in de strijd tegen “greenwashing” en “climate washing”’ licht Evelyne Terryn de grote lijnen van dit voorstel toe en formuleert enkele bedenkingen.
Esther van Schagen onderzoekt in haar artikel ‘Civiele aansprakelijkheid van online platforms onder de Digitaledienstenverordening: geen oplossing voor het handhavingstekort’ artikel 54 Digital Services Act (DSA) en wat de Europese wetgever heeft beoogd met het invoegen van deze bepaling. Verdedigd kan worden dat het doel tweeledig is.
Nu artikel 54 DSA niet voorziet in een contractuele of buitencontractuele remedie jegens de online marktplaats, wordt het handhavingstekort voor het (laten) verspreiden van gevaarlijke goederen door de DSA niet opgelost. Ook blijft de vraag of de consument veel gebruik zal maken van de mogelijkheid van artikel 54 DSA.
Daniëlle Op Heij bespreekt de uitspraak van rechtbank Amsterdam 15 maart 2023. De uitspraak gaat over de collectieve actie van de Stichting (een collectieve claimstichting) tegenover Facebook waarin wordt gevorderd dat voor recht wordt verklaard dat Facebook in de periode 2010-2020 toerekenbaar onrechtmatig heeft gehandeld door de privacyrechten van de Facebook-gebruikers te schenden. In de annotatie worden de diverse gronden daartoe en het oordeel van de rechtbank daarover uitgebreid toegelicht.
De uitspraak van Hof van Justitie EU van 15 juni 2023 (Bank M) gaat over de relatie tussen de Richtlijn oneerlijke bedingen en nationaal rechtelijke bepalingen als onverschuldigde betaling en ongerechtvaardigde verrijking. Het HvJ EU trekt een grens ten aanzien van wat consumenten en gebruikers na vernietiging van een oneerlijk beding over en weer van elkaar kunnen vorderen. Daarbij betrekt het HvJ EU het evenredigheidsbeginsel. In de noot bij dit arrest zet Jurgen Braspenning de gevolgen van deze uitspraak voor consumenten en gebruikers uiteen en worden verbanden gelegd met eerdere rechtspraak van het HvJ EU en relevante nationale wetgeving op dit terrein.
Martien Schaub bespreekt in haar noot zowel het arrest van het Hof van Justitie EU van 27 oktober 2022 (SV OOD/EtsD) als het Hof van Justitie EU van 8 juni 2023 (IS en KS/YYY S.A.). Beide uitspraken hebben betrekking op de uitleg van het begrip ‘consument’. De zaken gaan onder meer over de vraag of iemand die een overeenkomst sluit voor deels privédoeleinden en deels zakelijke doeleinden (een zogenaamde gemengde overeenkomst) aan te merken is als consument. Het Hof bevestigt dat de uitleg die aan het begrip consument is gegeven in de zaak Gruber niet van toepassing is op de uitleg van het begrip in het kader van richtlijnen die zien op consumentenbescherming, zoals de Richtlijn oneerlijke bedingen.
In de Wettenagenda gaat Matthijs Nieuwenhuijse in op de Digitaledienstenverordening. Deze verordening heeft als doel om ‘te zorgen voor een veilige, voorspelbare en betrouwbare onlineomgeving’, waarin de verspreiding van ‘illegale online-inhoud en de maatschappelijke risico’s […] van desinformatie’ worden aangepakt. Ook waarborgt de DSA de in het Handvest verankerde grondrechten, zoals het beginsel van consumentenbescherming.