Nico Keijser
Gezinus Wolters, Fenna Poletiek
Henry Otgaar, Corine de Ruiter, Robert Horselenberg, Koen Geijsen
Gezinus Wolters, Fenna Poletiek
Redactioneel
Gerechtelijke deskundigen onder druk gezet: een signalerend onderzoek
Eerder schreef ik samen met Sascha Dalen Gilhuijs een artikel over gerechtelijke deskundigen die onder druk worden gezet bij de uitvoering van hun onderzoek, het herkennen van intimiderend gedrag en mogelijke de-escalatiemethodes.A.T. Dalen Gilhuijs & N.M. Keijser, ‘Gerechtelijke deskundigen onder druk gezet. Wat te doen als de grenzen van professionele communicatie worden overschreden?’, EeR 2022, afl. 3, p. 78-82., Dit artikel is op de website van dit tijdschrift leesbaar in het Open Access-gedeelte, via bit.ly/3Arcj0B. In dat artikel beschreven wij aan de hand van eigen ervaringen en die van collega-deskundigen, een reeks situaties die voor het werk van gerechtelijke deskundigen onacceptabel zijn. In het artikel gaven wij al aan dat wij ons op een vervolg op het artikel zouden beraden. De eerste stappen zijn inmiddels gezet in de vorm van een presentatie over dit onderwerp bij de jaarvergadering van het European Expertise & Experts Institute (EEEI)Keijser en Dalen Gilhuijs maken deel uit van het bestuur van het EEEI. Het LRGD is institutioneel lid van het EEEI. en een enquête onder deskundigen in Nederland en België.
EEEI
Op 17 juni 2022 vond in Avignon de jaarlijkse vergadering plaats van het EEEI. In het middagprogramma was ruimte gereserveerd voor het onderwerp Bejegening van deskundigen. Wij gaven een presentatie over het eerdergenoemde artikel dat onder leden van het EEEI was verspreidEngelstalige versie: experts-institute.eu/en/best-practices/judicial-experts-under-pressure/; Franstalige versie: experts-institute.eu/projets/bonnes-pratiques/experts-judiciaires-sous-pression/. en over de eerste resultaten van de enquête. Die zijn schokkend te noemen. Daarover later meer.
In hetzelfde middagprogramma werd door Eva IndruchováDr. Eva Indruchová LL.M., hoofd van de internationale afdeling van de Tsjechische Orde van Advocaten (Česká Advokátní Komora) te Praag. een presentatie gegeven over een onderzoek van de International Bar Association (IBA) over Mental wellbeing in the legal profession. Ook de resultaten van dit onderzoek zijn zorgwekkend. Ook daarover later meer.
Algemeen
De lezer begrijpt uit de aanvang van dit artikel al dat het met de fatsoenlijke en zakelijk correcte bejegening (of juist het gebrek daaraan) van deskundigen en advocaten in de uitoefening van hun werkzaamheden binnen de keten van de rechtspraak niet altijd goed gesteld is. Dat is helaas dus niet veel anders dan in andere sectoren van de maatschappij. De dagelijkse stroom van scheldkanonnades op Twitter is daarvan misschien maar het topje van de ijsberg: niet alleen individuele personen zoals politici,nos.nl/artikel/2435570-helft-van-lokale-en-regionale-politici-ervaart-agressie. wetenschappers,nos.nl/artikel/2437959-dijkgraaf-vanaf-najaar-meldpunt-voor-bedreigde-wetenschappers. politiemensen,politie.nl/nieuws/2022/april/25/cijfers-2021-agressie-en-geweld-tegen-politie-stabiel-maar-te-hoog.html. apothekersassistenten,nos.nl/artikel/2438586-agressie-aan-de-balie-leidt-tot-uitstroom-apotheekpersoneel. beleidsmakers, voorvechters en leiders, maar ook bedrijven: velen kunnen rekenen op een flinke portie agressie, nog daargelaten de complottheorieën die over hen de ronde doen. Deze problemen zijn breed aanwezig in de maatschappij. Zelfs vanuit onze volksvertegenwoordiging zijn er individuen die polarisatie ondersteunen of zelfs aanjagen. Dit zijn symptomen van diverse oorzaken, waarvan de duiding aan de strekking van dit artikel voorbijgaat.
Als ik mij beperk tot berichten over de rechtspraak, dan geeft dat al een ontluisterend en verdrietig beeld te zien. Lees bijvoorbeeld Knokken en schelden in de rechtszaalmr-online.nl/knokken-en-schelden-in-de-rechtszaal/. waarin een inkijkje wordt gegeven in de dagelijkse praktijk in de rechtszaal, en hoe rechters en medewerkers daarvoor training krijgen. Van iets andere orde, maar wel een waarborg dat weinig over je privéleven aanleiding kan zijn vóór een verkeerde bejegening (van rechters), geeft Dineke de Groot in een interview in Mr.mr-online.nl/op-de-bres-voor-de-onafhankelijkheid-van-de-rechtspraak/ of Mr. 2021, nr. 6, p. 20 e.v. Zij geeft geen antwoord op vragen over haar privéleven. ‘Ik wil daar geen antwoord op geven. Ik heb een voorbeeldpositie, en als het gewoon wordt dat de president van de Hoge Raad in de media over haar privéleven vertelt, wordt het gewoon om dat soort vragen aan rechters te stellen.’
Maar de onfatsoenlijke bejegening kan ook leiden tot directe juridische stappen. Recent heeft het gerechtshof Amsterdam,Formeel door de Staat der Nederlanden, gerechtshof Amsterdam, ter zitting vertegenwoordigd door de president van dat hof. nadat de beschuldigingen jegens een van zijn raadsheren niet stopten, de verantwoordelijke complotdenker (dezelfde als in het eerdergenoemde artikelZie noot 2. ter sprake kwam) gedagvaard. Er werd uiteindelijk beslag gelegd op zijn woning om de verbeurde dwangsommen te kunnen innen. Over dit onderwerp is ongetwijfeld nog een reeks van voorbeelden te vinden. Deze gaan echter enigszins buiten het onderwerp van dit artikel over specifiek de bejegening van gerechtelijke deskundigen.
Voor het omgaan met verbale en fysieke agressie heeft de Nederlandse Orde van Advocaten (NOvA) een weerbaarheidstrainingadvocatenorde.nl/dossiers-2/weerbaarheid/weerbaarheidstraining. ontwikkeld. Kennelijk is de agressie tegen advocaten de laatste tijd zo toegenomen dat dit nodig was. Veel ernstiger natuurlijk zijn de aanslagen op advocaten in het kader van hun beroepsuitoefening. Samen met het Ministerie van Justitie en Veiligheid en de Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding en Veiligheid (NCTV) werkt de NOvA aan het vergroten van de veiligheid en weerbaarheid van de advocatuur.
De International Bar Association (IBA) heeft de resultaten van het onderzoek Mental wellbeing in the legal profession gepubliceerd.ibanet.org/Mental-wellbeing-in-the-legal-profession. Dit onderzoek gaat over een breder palet aan vragen dan alleen bejegening. Voorop staat dat veel onvrede onder advocaten het gevolg is van andere aspecten van het werk dan het ervaren van harassment en bullying: 69% van de respondenten heeft aangegeven daarmee nooit te maken te hebben. De overige 31% geeft aan dat ‘soms’, ‘regelmatig’ of ‘vaak’ te ervaren. Op de vraag welke negatieve factor de meeste invloed heeft op het afnemend welbevinden antwoordt 58% van de groep die negatieve factoren ervaart harassment en bullying.
Zeer recent onderzoek in opdracht van de NOvA onder advocaten in Nederland toont aan dat de helft (50%) in de afgelopen twaalf maanden ten minste één vorm van agressie meemaakte. Vier op de tien (40%) maakten zelfs meerdere incidenten mee. De meest voorkomende vorm van agressie was verbale agressie (41%). Daarna volgden intimidatie (34%), bedreiging (18%) en fysieke agressie (4%).Bron: Agressie, bedreiging en intimidatie bij advocaten, I&O Research, Rapportnummer2 022/definitief, augustus 2022.,nos.nl/artikel/2445239-helft-van-alle-advocaten-kreeg-afgelopen-jaar-te-maken-met-agressie.
In sommige gevallen vindt de onfatsoenlijke bejegening van deskundigen buiten de formele contacten in het onderzoek om, via sociale media, plaats. Sociale media zijn breed beschikbaar en worden veel en vaak gebruikt. En worden vooral ook direct gebruikt. Er hoeft maar ‘iets’ te gebeuren en binnen enkele minuten wordt het wereldkundig gemaakt. Met de toenemende mondigheid van burgers uit zich dat in een toenemende stroom aan impulsieve berichten. Samen met de toenemende polarisatie in de maatschappij leidt dat tot een verkeerd sentiment. De suggestie van Hedwig te MolderProf. dr. H.F.M. te Molder is hoogleraar taal en communicatie aan de VU Amsterdam. Het citaat is uit M. Keulemans, ‘Help, mijn partner is een wappie! Corona als grote verdeler’, de Volkskrant 20 juli 2022, p. 10. om ‘op een lichte en behapbare manier naar elkaar te luisteren’, als voorwaarde om uit de huidige polarisatie te komen, lijkt voor veel mensen een brug te ver. Deze nuance gaat verloren in het comfort dat de anonimiteit van het internet biedt.
De enquête
De enquête die is uitgezet onder gerechtelijk deskundigen gaat alleen over de professie en bejegening van gerechtelijke deskundigen. Daarmee maak ik deskundigen niet belangrijker of maak ik andere beroepsgroepen met soortgelijke problemen niet ondergeschikt. Door mijn positie binnen het LRGD en het EEEI kan ik echter mogelijk een verandering op gang brengen die specifiek is gericht op de situatie van deskundigen.
De eigen ervaringen, aangevuld met reacties tijdens het schrijven van eerdergenoemd artikel waren de aanzet tot het uitzetten van een enquête. Dit is gedaan door het Landelijk Register van Gerechtelijke Deskundigen (LRGD) samen met de Deelgroep ingenieur-deskundigen & bemiddelaars, onderdeel van de Belgische beroepsvereniging ie-net ingenieursvereniging. Deze enquête is uitgezet in april 2022. Voor Nederland werd deze enquête verstuurd naar alle deskundigen geregistreerd bij het LRGD, het Nederlands Register van Gerechtelijke Deskundigen (NRGD) en de Landelijke Deskundigheidsmakelaar (LDM) van de Nationale politie. In België hebben alle bij het Nationaal Register van Gerechtsdeskundigen (NRGD) van de Federale Overheidsdienst (FOD) Justitie geregistreerde gerechtsdeskundigen de enquête ontvangen. De enquête was in het Nederlands en het Frans opgesteld. De enquête is verzonden aan ruim 3000 deskundigen in Nederland en België. Onderstaande cijfers zijn gebaseerd op 693 respondenten die de enquête volledig invulden.Op 31 augustus 2022 hadden 861 respondenten de enquête ingevuld, van wie 693 deze volledig hebben afgerond. De enquête is beëindigd op 31 augustus 2022., De resultaten van de respondenten die de enquête niet volledig invulden, zijn niet meegewogen.
De enquête
De enquête bevat in de maximale omvang 45 vragen. De vragen zijn verdeeld over zes hoofdstukken:
In de enquête hebben wij de verschillende vormen van druk, in volgorde van toenemende ernst, benoemd. Wij onderscheiden:
Resultaten en bevindingen
In dit artikel wordt niet ingegaan op álle resultaten van de enquête. Dat volgt later in andere media. Voor dit redactioneel neem ik daaruit de voor het onderwerp ‘bejegening van deskundigen’ belangrijkste cijfers.
Op de vraag ‘Bent u wel eens onder druk gezet, geïntimideerd, bedreigd of belaagd tijdens uw werk als deskundige?’ antwoordden 364 (53%) respondenten ‘nee’. De overige 329 respondenten gaven aan dat zij dat wel hebben ervaren. Dat gebeurde in de vormen ‘Verbaal’, ‘Schriftelijk’, ‘Fysiek’, ‘Psychisch’ of ‘Anders’. Bij dit antwoord konden meer alternatieven worden gekozen. Dat gebeurde in totaal 551 keer. Uit deze cijfers leren we dat 47% van de respondenten in relatie tot hun optreden als deskundige te kennen geven onder druk te zijn gezet, te zijn geïntimideerd, bedreigd of belaagd. Uitgesplitst naar Nederland en België valt het percentage voor België met 50% iets hoger uit dan voor Nederland (38%).
Kijken we naar datgene waarop de druk enz. was gericht dan tonen de resultaten: ‘Mijn onpartijdigheid’ circa 25%, ‘Mijn competenties’ circa 20%. Druk enz. gericht op de persoon werd in circa 12% van de gevallen genoemd. Het antwoord ‘Het resultaat van het onderzoek’ steekt daar, zoals te verwachten, met circa 40% ver bovenuit. 52% van de respondenten antwoordt dat dit hun werk zwaarder of moeilijker heeft gemaakt. 30% vindt dat niet en 18% geeft daarop ‘neutraal’ als antwoord.
Ik ben echter wel verheugd te bemerken dat 86% van de respondenten meent dat deze ervaringen de conclusies van hun onderzoek niet hebben beïnvloed. 5% antwoordt daarop dat dat wel het geval is en 9% antwoordt ‘neutraal’.
Het is belangrijk te weten hoe die beïnvloeding heeft plaatsgevonden: zeven deskundigen geven aan dat ze informatie hebben toegevoegd aan hun rapport. Negen deskundigen geven aan dat ze extra onderzoek hebben uitgevoerd of een betere motivering hebben opgenomen in het deskundigenbericht. Maar hier is ook geantwoord dat het onderzoek is overgedragen aan een collega of dat de opdracht is beëindigd. Eén deskundige heeft om deze reden de opdracht beëindigd.
Op de vraag of deze druk, intimidatie, bedreiging of belaging de deskundige persoonlijk ontregeld heeft, antwoordt 49% dat dat niet het geval is. Voor hen bij wie dat wel aan de orde is (51%), neemt dat in 3% lichamelijke en in 26% psychische vormen aan. De rest geeft de persoonlijke gevolgen en gevoelens aan als ‘vertraging’, ‘gevoel van onrecht’, ‘heftig’, ‘kruipt onder je huid’, ‘gebrek aan respect’ en ‘vermoeidheid en ontmoediging’. Ook worden praktische gevolgen genoteerd als achterstand op andere dossiers.
Ruim 50% legt de oorzaak hiervan bij ‘een of beide partijen’ en 40% bij ‘een of beide advocaten’. 3% legt de oorzaak bij ‘de rechtbank, het gerechtshof,De situatie dat een rechter verantwoordelijk is voor die druk wordt uitsluitend door respondenten in België aangegeven. de opdrachtgever’ en 6% bij een reeks aan andere bij het proces betrokken personen of instanties.Enkele Nederlandse deskundigen geven politie en/of Openbaar Ministerie op. Enkele Belgische deskundigen geven ook de politie op.
Bijna een derde van het aantal deskundigen dat druk enz. ervaart, geeft aan op basis van deze ervaringen wel eens te overwegen te stoppen met het optreden als deskundige. Van de totale steekproef denkt ruim 60% dat andere deskundigen wel eens onder druk worden gezet, geïntimideerd, bedreigd of belaagd tijdens hun werk als deskundige.
Gevraagd naar wat zou kunnen leiden tot een verbetering van deze situatie volgt een breed scala aan oplossingen. De oplossingen zijn gericht op een even breed scala aan ervaren problemen. Ik noem er enkele.
Samenvatting
Samengevat geeft onze enquête het volgende beeld:
47% van de deskundigen is weleens onder druk gezet, geïntimideerd, bedreigd of belaagd op grond van hun resultaat (40%), onpartijdigheid (25%), competenties (20%) en persoon van de deskundige (12%);
86% van de deskundigen laat dit hun werk niet beïnvloeden;
51% van de belaagde deskundigen ondervindt fysieke of psychische gevolgen;
30% van de deskundigen overweegt te stoppen met het werk als deskundige;
60% van de deskundigen denkt dat andere deskundigen onder druk worden gezet, geïntimideerd, bedreigd of belaagd.
Relativering van de bevindingen
Gezien de signalerende en oriënterende aard van de enquête is het goed om de resultaten en bevindingen te relativeren. Daartoe wordt gewezen op het volgende.
Wellicht dat deskundigen die druk hebben ervaren eerder geneigd zijn een enquête over dat onderwerp in te vullen. Mogelijk dat die deskundigen oververtegenwoordigd zijn en dat het percentage van de totale populatie in werkelijkheid lager zal liggen.
Deskundigen bewegen zich nu eenmaal in een wereld van geschillen en moeten daarom rekening houden met ferme bewoordingen en verbaal en taalkundig rake klappen. Dat ze daarvan desgevraagd melding maken, is geen reden tot paniek.
Bij de interpretatie van de cijfers moet zeker rekening gehouden worden met een verschil in perceptie van de respondenten. Wat de een intimiderend vindt, noemt een ander slechts (lichte) druk. Waar de een ondersteboven is van intimiderend gedrag zal de ander dat wel signaleren maar naast zich kunnen neerleggen. Daarbij merk ik op dat in de enquête is gevraagd naar de mate waarin de deskundigen druk enz. hebben ervaren. Degenen die de druk zouden hebben uitgeoefend zijn niet bevraagd naar de mate van door hen uitgeoefende druk.
In het werk van deskundigen is over het algemeen sprake van een 50-50-verdeling in degenen die tevreden zijn en degenen die ontevreden zijn. Alhoewel partijen in geschil niet de opdrachtgever of cliënten zijn van de deskundige, heeft de deskundige van hun kant (soms) wel te maken met een sentiment dat lijkt op dat van een ontevreden opdrachtgever of cliënt. Tegelijkertijd moet worden vastgesteld dat in verreweg de meeste geschillen doorgaans één tevreden en één ontevreden partij aanwezig is, zodat negatieve bejegening in iedere zaak kán voorkomen. Waarin de enquête geen inzicht geeft, is het percentage van het aantal zaken waarin druk of anderszins aan de orde is, in relatie tot het totaal aantal zaken waarin de deskundige is opgetreden.
Advocaten worden veelvuldig aangewezen als de veroorzaker van de pressie of intimidatie: ‘Advocaten doen het’. Het lijkt logisch dat advocaten het doen. Zij zijn degene met wie de deskundige frequent contact heeft gedurende het onderzoek. Wat niet is onderzocht is waaróm advocaten het doen. Deskundigen doen wel suggesties voor verbetering aan de zijde van advocaten.
De enquête is niet onder wetenschappelijke begeleiding opgezet. Het is bijvoorbeeld onbekend wat de totale populatie is van deskundigen in Nederland en België. Wanneer we de populatie beperken tot de deskundigen die zijn bevraagd omdat ze zijn geregistreerd bij de voormelde instituten, dan is er met 693 volledig ingevulde enquêtes een redelijke massa bereikt.
Resumerend zou ik willen stellen dat de resultaten in ieder geval een duidelijk signaal afgeven.
En nu?
De resultaten van dit onderzoek roepen naar mijn mening wel om een reactie. De cijfers zijn, zelfs met de relativeringen, alarmerend te noemen. Dat zo’n hoog percentage van deskundigen zich onder druk gezet voelt tijdens de uitvoering van de werkzaamheden is onacceptabel. Wanneer deskundigen op grond van bejegening ten aanzien van hun werk inderdaad besluiten om te stoppen met het optreden als deskundige, ontstaan mogelijk grote vertragingen in de afwikkeling van technisch complexe geschillen. Voor zover deskundigen onder druk hun conclusies uitgebreider of beter motiveren, zou ik geneigd zijn te zeggen dat de druk dan een objectieve grond had.Met uitzondering van die gevallen waarin een in aanleg al goede motivatie onder druk wordt voorzien van overbodige toevoegingen, om de betreffende procespartij tegemoet te komen. Waarmee niet gezegd is dat het uitoefenen van die druk daarmee ook gerechtvaardigd was. Voor de reacties van partijen op het conceptdeskundigenbericht bestaat een formele procedure die gevolgd kan worden.Op basis van art. 198 lid 2 Rv.
Op de vraag hoe aan de problematiek het hoofd kan worden geboden, hebben respondenten verschillende antwoorden gegeven. Waar we naar mijn mening mee moeten beginnen is het objectief meetbaar maken van gevallen waarin deskundigen met onheuse bejegening worden geconfronteerd in de uitoefening van hun werkzaamheden. Sascha Dalen Gilhuijs en ik gaven daarvoor eerder al een suggestie, die ik hier graag herhaal. In gevallen waarin de negatieve bejegening ontoelaatbaar is, althans door de deskundige ontoelaatbaar wordt geacht, is vermelding daarvan in het deskundigenbericht op zijn plaats. Het toevoegen van een paragraaf ‘Procedurele communicatie met partijen’ aan bijvoorbeeld het hoofdstuk ‘Inrichting van het Onderzoek’ of ‘Hoor en wederhoor’ lijkt daarvoor de aangewezen plek. Door dat consequent te doen kan er door de rechtspraak op termijn wellicht beter onderzoek naar worden gedaan, voor zover de rechter (voldoende) aanleiding vindt om een reactie daarop in het vonnis of arrest te vermelden.
Dat advocaten kunnen bijdragen aan een zakelijkere werkomgeving gedurende een deskundigenonderzoek, staat voor mij buiten kijf. Misschien is dat wel een keten van ‘agressie’ die ergens doorbroken moet worden. Wanneer cliënten minder ‘agressief’ zijn jegens hun advocaat, kunnen die mogelijk minder ‘agressief’ zijn naar de deskundige. Maar van het al dan niet succesvol doorbreken van die keten alleen, mag het niet afhangen. Advocaten hebben eigen verantwoordelijkheden op grond van hun gedragsregels.
Deskundigen zelf kunnen (moeten) ook bijdragen aan verbetering van de werkomstandigheden. Goede bekendheid met de wettelijke regels en leidraden is daarvoor een eerste vereiste. Wanneer de deskundige exact weet wat hij kan, mag en moet gedurende een deskundigenonderzoek, is hij minder ‘vatbaar’ voor druk van buitenaf. Ook door het leren herkennen van de situaties en de mogelijke reacties daarop om daaraan tegenwicht te bieden, kan de deskundige verbetering aanbrengen in de situatie en hoe daarmee om te gaan. Circa 35% van de respondenten gaf aan ‘wel’ of ‘misschien’ behoefte te hebben aan gespecialiseerde training voor de omgang met druk. Als dat ongeveer de groep is die overweegt te stoppen dan kan daarmee veel worden bereikt.
Over het terugdringen van de algemene tendens in de maatschappij laat ik mij maar niet uit.
Meer resultaten van de enquête Bejegening van deskundigen zijn gepubliceerd op lrgd.nl/LRGD/Publicaties/Bejegening-deskundigen.