Mr. dr. C.J. de Jong
Mw. mr. P. van Haastrecht-van Kuilenburg
Mr. dr. ing. N.J. Margetson, mr. dr. K. Engel
Mr. dr. D.B. Holthinrichs
Mw. mr. dr. M.H. Pluymen
M. Horstman - JPR Advocaten
R.G. de Kruif - Kifid
D.M.A. Gerdes - Kifid, T.R.G. Leyh - KNB
C.O.A. Smit - Clifford Chance LLP
S.A. Kruisinga - Van Benthem & Keulen B.V. en Molengraaff Instituut voor Privaatrecht (UU)
A.L.H. Ernes - OU
P.F. Salome - Van Traa Advocaten, T.A. Uildriks - Van Traa Advocaten
T. Holsbrink - Van Traa Advocaten
M. Nijland - Triodos Bank, F. Faes - Kifid
C.J. de Jong - UvA Amsterdam Centre for Insurance Studies (ACIS)
P.A.M. Seck - Secklaw
M.J.R. Maas - JPR Advocaten
J.L. Snijders - FIZ Advocaten, Y.C. Tonino - FIZ Advocaten
Uitspraak Commissie van Beroep Kifid 2 november 2021 (CvB 2021-0042): slechts onder omstandigheden een recht van vrije advocaatkeuze in de buitengerechtelijke fase
In een uitspraak van 2 november 2021 (CvB 2021-0042) overwoog de Commissie van Beroep van het Klachteninstituut Financiële Dienstverlening (Kifid) dat het recht van vrije advocaatkeuze met betrekking tot rechtsbijstandverzekeringen niet in algemene zin is verruimd. Zij wees daarmee een klacht af van een rechtsbijstandverzekerde, die zich beklaagde over de weigering van rechtsbijstandverzekeraar DAS om buitengerechtelijke advocaatkosten te vergoeden. Volgens de Commissie van Beroep ontstaat in beginsel pas een aanspraak op een vrije advocaatkeuze en vergoeding van advocaatkosten wanneer een gerechtelijke of administratieve procedure moet worden gevoerd. Dit is volgens de commissie onder omstandigheden anders, maar die omstandigheden waren in de aan de commissie voorgelegde zaak niet aanwezig. De Commissie van Beroep besliste hiermee in andere zin dan de Geschillencommissie Kifid in haar uitspraak van 31 maart 2021, die nog overwoog dat rechtsbijstandverzekerden in de buitengerechtelijke fase steeds hun rechtshulpverlener mogen kiezen onder de rechtsbijstandverzekering, mits maar sprake is van een op de polis gedekt conflict.
De Commissie van Beroep en de Geschillencommissie verschillen daarmee van opvatting over de uitleg van het meest recente arrest van het Hof van Justitie van de EU van 14 mei 2020, C-667/18, ECLI:EU:C:2020:372 (Orde van Vlaamse Balies en Ordre des Barreaux Francophones et Germanophone). Het Hof introduceerde daarin het begrip ‘voorafgaande fase’ van een gerechtelijke procedure. Dit begrip verschaft echter weinig richting, wat wel blijkt uit de tegengestelde uitspraken van de Commissie van Beroep en de Geschillencommissie.
Om toegang te krijgen tot het gehele artikel heeft u een abonnement nodig. Meer informatie over de abonnementsvormen en prijzen kunt u hier vinden.
Abonneren op dit tijdschrift