Dr. mr. K.W. de Jong
C. van den Broeke
Prof. dr. F.J.A. van der Velden
Dr. M. Aulad Abdellah
Prof. dr. J.W. Sap
Prof. mr. T.J. van der Ploeg
Mr. dr. P.T. Pel
Waar is de uitgang? Vrijheid van godsdienst, het recht op uittreding, geloofsafval en het apostasieverbod in joodse, christelijke en islamitische geloofsgemeenschappen
Vrijheid van godsdienst gaat doorgaans over of te veel vrijheid of over de aantasting van dit grondrecht door aanhangers van welke godsdienst ook die meer vrijheid claimen. Minder in beeld is dat dit ook het recht impliceert op het veranderen van godsdienst en om uit te treden uit een geloofsgemeenschap. Een lid is dan wel gebonden aan de regels van de geloofsgemeenschap, maar het recht van organisatievrijheid van de geloofsgemeenschap is niet onbeperkt, art. 9 lid 1 van het Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens vermeldt:T. van Kooten, ‘Religieuze gemeenschappen in het licht van artikel 9 EVRM’, in: H. Post & G. van der Schyff (red.), Godsdienst vrijheid in de Nederlandse rechtsorde: Nationale en Europese perspectieven, Oisterwijk: Wolf Legal Publishers 2014, p. 273-274; B.P. Vermeulen, ‘Freedom of Thought, conscience and religion’, in: P. van Dijk e.a. (ed.), Theory and Practice of the European Convention on Human Rights, Antwerpen/Oxford: Intersentia 2006, p. 766.
Een ieder heeft recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst; dit recht omvat tevens de vrijheid om van godsdienst of overtuiging te veranderen, alsmede de vrijheid hetzij alleen, hetzij met anderen, zowel in het openbaar als privé zijn godsdienst te belijden of overtuiging tot uitdrukking te brengen in erediensten, in onderricht, in praktische toepassing ervan en in het onderhouden van geboden en voorschriften.
Uit een uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens uit 2009 blijkt dat indien een individu en een geloofsgemeenschap een conflict hebben, het individu de mogelijkheid heeft de geloofsgemeenschap te verlaten:EHRM, 15-09-2009, 798/05, Mirolubovs e.a./Letland, overweging 80.
En cas de désaccord doctrinal ou organisationnel entre une communauté religieuse et son membre, la liberté de religion de ce dernier s’exerce par la faculté de quitter librement la communauté en question.
In deze zaak werd onder meer verwezen naar een vroegere uitspraak van de toenmalige Europese Commissie voor de Rechten van de Mens:Een soortgelijke uitspraak betreft die van maart 1976, 7374/76X v. Denmark.
… if the requirements imposed upon a person by the church should be in conflict with his convictions he should be free to leave his office, and the Commission regards this as an ultimate guarantee of his right to freedom of thought, conscience and religion.Karlsson v. Zweden, no. 12356/86, Europese Commissie voor de Rechten van de Mens, 8 september 1988, DR 57, p. 172.
Hoewel het hier geen gemeentelid, maar een ambtsdrager betrof, is het principe hetzelfde: het individu heeft de vrijheid van godsdienst te veranderen of niet langer betrokken te zijn bij enige geloofsgemeenschap.
Dit artikel richt zich op de vraag hoe joodse, christelijke en islamitische geloofsgemeenschappen het recht op uittreding idealiter en in de praktijk al dan niet hebben geregeld en wat de achterliggende theologische en/of juridische opvattingen zijn. In dit artikel gaat het om zowel de theologische/religiewetenschappelijke als de juridische aspecten van een selectie aan geloofsgemeenschappen en hun interne regelingen. Het artikel kent de volgende structuur.
Paragraaf 2 probeert tot begripsverheldering te komen. Paragraaf 3 handelt over het statuut van geloofsgemeenschappen en over verschillende typeringen van uittreding. Paragraaf 4 onderzoekt de mogelijkheid van uittreding bij episcopaal-hiërarchische geloofsgemeenschappen; in paragraaf 5 bij congregationeel-independentistische geloofsgemeenschappen en in paragraaf 6 bij presbyteriaal-synodale geloofsgemeenschappen. Paragraaf 7 gaat over joodse en islamitische geloofsgemeenschappen. In paragraaf 8 komt een aantal nieuwe religieuze bewegingen aan de orde waarna in paragraaf 9 een afronding volgt.
Niet elke geloofsgemeenschap kiest voor de rechtspersoonsvorm ‘kerkgenootschap’. Een geloofsgemeenschap kan ook opteren voor een van de twee andere rechtspersoonsvormen, ‘stichting’ of ‘vereniging’. Dit onderscheid is van belang bij de behandeling van (de verhindering van) het recht op uittreding. Art. 2:2 lid 2 Burgerlijk Wetboek (BW) bepaalt dat kerkgenootschappen worden geregeerd door het eigen statuut. In de praktijk kan dat de naam dragen van ‘statuut’, maar ook ‘kerkorde’, ‘reglement’, ‘regeling’ o.i.d. Ten opzichte van de stichting en de vereniging heeft het kerkgenootschap een grotere mate van organisatievrijheid.
Uittreding veronderstelt dat er een moment is geweest dat de aanhanger van een bepaalde geloofsgemeenschap aangaf betrokken te willen zijn. Dat kan het karakter van lidmaatschap hebben, zoals bij een vereniging of kerkgenootschap. Nam de gelovige of namen diens ouders/verzorgers het initiatief tot toetreding of ging dit uit van de geloofsgemeenschap?Ik laat hier het aspect rusten dat gelovigen soms aangeven dat God of een goddelijke macht in een openbaring het initiatief tot toetreding van een geloofsgemeenschap heeft gegeven. Dat zou hier tot een te uitgebreide theologische beschouwing voeren. Signalen van beperking van de vrijheid tot uittreding zijn vaak al aanwezig in de wijze van rekrutering. Indien deze misleidend of zelfs agressief is geweest, zal uittreding in een later stadium vaak bemoeilijkt worden.
Het thema van uittreding raakt niet alleen aan het initiatief door de enkeling. Het initiatief kan ook van de geloofsgemeenschap uitgaan. Die excommuniceert de enkeling, terwijl deze juist niet buiten de geloofsgemeenschap geplaatst wil worden. Dit artikel zal zich evenwel niet richten op toetreding door de gelovige en uitstoting door de geloofsgemeenschap, maar op uittreding op initiatief van de aangeslotene zelf.
Voor uittreding is de rechtspersoonsvorm van de geloofsgemeenschap van belang. Is degene die wil uittreden betrokken bij een kerkgenootschap, een stichting of een vereniging? De eerste rechtspersoonsvorm komt op diverse plaatsen in andere paragrafen aan de orde. Hierna volgen enkele algemene opmerkingen over het recht op uittreding bij de vereniging en stichting. Het recht op uittreding in diverse kerkgenootschappen komt in de volgende paragrafen aan de orde.
Vrije toe- en uittreding is het typologische kenmerk van de vereniging en niet van de stichting, aldus P.L. Dijk en T.J. van der Ploeg.P.L. Dijk & T.J. van der Ploeg, Van vereniging en stichting, coöperatie en onderlinge waarborgmaatschappij, 6e druk, Deventer: Kluwer 2013, p. 26 en 123. De vereniging kan statutair regels stellen over toetreding en opzegging (en ontzetting). De wet geeft ten aanzien van een en ander overigens nadere deels dwingende bepalingen. Zoals reeds is aangegeven laat boek 2 BW een grote organisatievrijheid aan kerkgenootschappen, ook als het gaat om toe- en uittreding, meer dan aan vereniging en stichting.
Boek 2 BW geeft ondanks een relatief grote organisatievrijheid, regels van dwingend recht als het om uittreding van leden gaat. Zo bepaalt art. 2:35 BW dat het lidmaatschap van een vereniging eindigt door 1. de dood van het lid, tenzij de statuten overgang krachtens erfrecht toelaten; 2. opzegging door het lid; 3. opzegging door de vereniging; en 4. ontzetting. In dit artikel is optie 2 van belang. Art. 2:35 BW bevat regels van dwingend recht. Statutaire afwijkingen die nog wel eens voorkomen missen rechtskracht.
Het lid kan het lidmaatschap opzeggen tegen het einde van een boekjaar, en met inachtneming van een opzeggingstermijn van vier weken, althans tenzij de statuten anders bepalen, art. 2:36 lid 1 BW. Een lid kan in sommige gevallen het lidmaatschap met onmiddellijke ingang beëindigen, namelijk ‘indien van hem redelijkerwijs niet gevergd kan worden het lidmaatschap te laten voortduren’.Dijk/Van der Ploeg, p. 145. Opzegging met onmiddellijke ingang is ook mogelijk binnen genoemde periode nadat een besluit aan hem is bekend geworden of meegedeeld, en waarbij zijn rechten zijn beperkt of zijn verplichtingen zijn verzwaard. Het kan een incidenteel besluit betreffen, maar ook om een statuten- of reglementswijziging gaan. Minder op geloofsgemeenschappen zal de situatie van toepassing zijn dat een dergelijke opzegging mogelijk is in geval van de omzetting in een andere rechtsvorm of fusie, ook al komt een fusie van geloofsgemeenschappen wel voor.
De stichting heeft geen leden (art. 2:285 BW). Zij kan wel op contractuele basis aangeslotenen hebben. Die contractuele band wordt in vrijheid aangegaan en is opzegbaar. Wel zijn er in de praktijk ‘vrij veel stichtingen die statutair deelnemers, aangeslotenen en dergelijke kennen’.Dijk/Van der Ploeg, p. 125. Deze betrokkenen hebben een duurzame band met de stichting. Vandaar dat de band tussen de stichting en de aangeslotene op te vatten is als een duurovereenkomst. Dit houdt voor het onderwerp van deze bijdrage in dat deze overeenkomst in principe opzegbaar is. Naast de bepalende contractuele en statutaire bepalingen dienen ook de redelijkheid en billijkheid van art. 6:248 BW betrokken te worden bij het oordeel omtrent de opzegbaarheid van de overeenkomst.
Voor de Rooms-Katholieke Kerk is het doopsel het initiatiesacrament en ‘toegangspoort tot de sacramenten’ (canon 849):
Door het doopsel wordt de mens ingelijfd in de Kerk van Christus en daarin tot persoon gemaakt met de plichten en rechten die aan christenen, gelet evenwel op hun positie, eigen zijn, voor zover ze in de kerkelijke gemeenschap zijn en als een wettig opgelegde sanctie dit niet verhindert, canon 96.
In het canonieke wetboek staat niet expliciet aangegeven dat een lid het recht heeft om uit te treden. Evenwel, een actus formalis defectionis ab Ecclesia catholica was een canoniekrechtelijke procedure die een lid kon aangaan om te verklaren de kerk te verlaten. Indirect verwijzen de canons 1086, 1117 en 1124 hiernaar. De Pauselijke Raad voor Wetteksten publiceerde in 2006 een document dat aangaf aan welke drie eisen een dergelijke actus zou moeten voldoen: 1. het (persoonlijke) besluit de katholieke kerk te zullen verlaten; 2. de daadwerkelijke uitvoering van dat besluit, naar buiten toe geopenbaard, en 3. de ontvangst van die beslissing door een daartoe bevoegde kerkelijke autoriteit.Actus formalis defectionis ab ecclesia catholica, Pauselijke Raad voor de Wetteksten 13 maart 2006; www.vatican.va/roman_curia/pontifical_councils/intrptxt/documents/rc_pc_intrptxt_doc_20060313_actus-formalis_en.html (geraadpleegd 31 augustus 2016). De onder 1 genoemde vereiste betreft ‘een daad van afvalligheid, ketterij of schisma’. Dat is de beschouwing van de Rooms-Katholieke Kerk. Canon 1364 §1 is van toepassing, d.w.z. dat het gaat om excommunicatie latae sententiae (door de daad zelf). De doop echter kan als binding met het Lichaam van Christus niet ongedaan worden gemaakt. Om tot uitvoering over te gaan, moet dit schriftelijk geschieden en toegevoegd worden aan het doopregister met de vermelding dat de afvallige is uitgetreden. Bovendien dient vermeld te zijn dat het gaat om een situatie van ‘defectio ab Ecclesia catholica actu formali’. Deze vermelding werd in 2009 uit het kerkelijk wetboek geschrapt, omdat deze in de pastorale praktijk leidde tot onzekerheid over wat onder een formele acte diende te worden verstaan en verwarring omtrent de voorwaarden en de aard van een dergelijke acte.Met dank aan canonist en jurist Ton Meijers voor het delen van zijn expertise; ‘Omnium in mentem’; www.vatican.va (geraadpleegd 31 augustus 2016); T. Meijers, Compendium van het Katholiek Canoniek recht: Inleiding en volk Gods, Nijmegen: Valkhof Pers 2013, p. 49. Dit betekent dat sindsdien christengelovigen de RKK niet kunnen verlaten en zich niet kunnen uitschrijven.Meijers, p. 50, zie noot 11. Zelfs indien de christengelovige van het geloof en de kerk afvalt blijft deze theologisch gezien, hoewel beperkt, in kerkelijke gemeenschap staan, conform het adagium: semel catholicus, semper catholicus: eenmaal katholiek, altijd katholiek.
De Stichting Interkerkelijke Ledenadministratie, het SILA, adviseert op haar website dat wanneer iemand niet langer als kerklid te boek wil staan dat deze persoon zich dient te wenden tot de eigen lokale geloofsgemeenschap of het centrale bureau ervan.Het SILA ondersteunt de administraties van zeven deelnemende kerkgenootschappen nadat in 1994 de vermelding van kerkelijke gezindte uit het bevolkingsregister verdween; www.sila.nl (geraadpleegd 7 april 2017). Op internet zijn concept-uitschrijvingsbrieven te vinden; http://dry.sailingissues.com/uitschrijven-kerken.html (geraadpleegd 1 juni 2017). Daarmee wordt bevestigd dat het (einde van) lidmaatschap een zaak is tussen een individu en de geloofsgemeenschap. De website van de Rooms-Katholieke Kerk bevat ook informatie over de mogelijkheid van uitschrijving.www.rkkerk.nl/wp-content/uploads/2016/01/faq-ledenadministratie.pdf (geraadpleegd 4 juli 2017). De website www.ontdopen.nl wil rooms-katholieke gelovigen die niet alleen willen uittreden, maar ook hun naam uit het doopregister willen laten schrappen behulpzaam zijn. De aanleiding tot de beweging omtrent het ontdopen ontstond vanwege de kersttoespraak van paus Benedictus XVI.www.ontdopen.nl/ (geraadpleegd 4 juli 2017); http://nieuws-uitgelicht.infonu.nl/mens-en-samenleving/108097-online-ontdopen-met-behulp-van-de-website-ontdopennl.html (geraadpleegd 4 juli 2017).
Overigens, dit is niet specifiek een Nederlands verschijnsel, maar het komt ook voor in o.a. Spanje. Zo maakte de Australische Michael Henderson in 2007 een graffiti-afbeelding van een veelzeggend beeld.commons.wikimedia.org/wiki/File:Apostasialogo.jpg. Een lid dat wil uittreden en zich wil (laten) ontdopen deponeert een kruisje in de prullenbak.
Hoewel het adagium duidelijk aangeeft wat de officiële leer van de Rooms-Katholieke Kerk is, is er wel de mogelijkheid voor leden om uit te treden.
Art. 252 van het Statuut van de Oud-Katholieke Kerk (OKK) bepaalt dat eenieder die lid is, gehouden is de kerkelijke rechtsregels na te leven.Statuut van de Oud-Katholieke Kerk van Nederland, 5e uitgave, 2e herz. druk 2016, Bisschoppelijk Bureau Oud-Katholieke Kerk van Nederland Amersfoort 2016; www.okkn.nl/pagina/878/statuut,_reglementen,_instructie (geraadpleegd 11 augustus 2016). Dat sluit in die rechtsregels die over opzegging gaan. Art. 23 lid 1 bepaalt dat leden van deze gemeenschap zijn ‘degenen die daarin door de doop of door latere toetreding zijn opgenomen’.Zie noot 16. Dit lidmaatschap is onverenigbaar met het lidmaatschap van een andere kerkgemeenschap, lid 2. Helder formuleert lid 3 dat iemand ophoudt lid te zijn van de OKK door opzegging, lid 3. Daartoe schrijft een lid aan ‘zijn bisschop of aan het kerkbestuur van zijn parochie of het statiebestuur van zijn statie, hetzij door de bisschop aan de betrokkene’ om zijn lidmaatschap op te zeggen.Zie noot 16.
In deze paragraaf komen achtereenvolgens de Mormonenkerk, pinkster- en evangeliegemeenten, Vrije Evangelische Gemeenten (VEG) en de Kerk van de Nazarener aan de orde.
The Church of Jesus Christ of the Latter-Day-Saints ofwel de Mormonenkerk is een wereldwijde kerk met een uitgebreid handboek kerkelijke administratie.Handbook of Instructions 2; www.lds.org (geraadpleegd 7 april 2017). Het tweede deel ervan geeft geen nadere informatiegen. Niettemin, een lid kan uittreden en daarbij externe administratieve hulp verkrijgen.www.mormonnomore.com/ (geraadpleegd 7 april 2017). De Mormonenkerk noemt dit het proces van ‘name removal’.Zie noot 20. Leden die zich willen onttrekken noemen dit ‘getting your name off the records of the church’, ook al verwijdert deze kerk nooit de naam van een (voormalig) lid uit de ledenadministratie.Zie noot 20. De kerk voegt aan iemands naam toe dat deze persoon niet langer lid is vanaf een bepaalde datum. Een lid heeft dan wel het recht de Mormonenkerk te verlaten, maar zij zou niet gracieus zijn om leden te laten gaan door er een onnodig ingewikkeld en langdurig proces van te maken door verstuurde brieven van hen die willen uittreden regelmatig door de Mormonenkerk worden teruggestuurd. De website met de prikkelende naam ‘www.mormonnomore.com’ bevat een voorbeeldbrief om zich aan de kerk te onttrekken.Zie noot 20. De ervaring van oud-leden is dat een brief waarin iemand verklaart zich te onttrekken aan de Mormonenkerk niet automatisch wordt geaccepteerd. Van belang is dat iemand niet verzoekt zijn of haar naam uit de register te (laten) schrappen, maar te breken met de Mormonenkerk. Uiteindelijk werkt deze methode.
In deze subparagraaf behandel ik een aantal pinkster- en evangeliegemeenten, of ze nu als gemeente zijn aangesloten bij de Verenigde Pinkster- en Evangeliegemeenten (VPE) of niet. Overigens, de VVPE is een ‘verband van en voor gemeenten’.www.vpe.nl (geraadpleegd 11 juli 2016). Op basis van bijbelteksten fundeert de VPE ten behoeve van de aangesloten gemeenten op basis van bijbelteksten waarom gelovigen lid zouden moeten worden van een geloofsgemeenschap, maar schrijft niet of nauwelijks over het recht op uittreding van individuele gelovigen uit lokale geloofsgemeenschappen. Daaruit valt af te leiden dat niet iedere evangelicale of pinkstergelovige lid is van een resp. evangelicale of pinkstergemeente. Dat maakt de context van het recht op uittreding iets anders. Menig evangelicale geloofsgemeenschap, lid van de VPE of niet, heeft de rechtspersoonsvorm stichting, soms de rechtspersoonsvorm vereniging of kerkgenootschap.
Lokale pinkster- en evangeliegemeentes bieden geen of nauwelijks informatie over de organisatie van de geloofsgemeenschap in het algemeen en het lidmaatschap van deze plaatselijke geloofsgemeenschappen in het bijzonder.Alkmaar: http://citylightalkmaar.nl (geraadpleegd 11 juli 2016); Amsterdam: http://hillsong.com (geraadpleegd 11 juli 2016); Alphen aan den Rijn: www.nleg.nl (geraadpleegd 11 juli 2016); Doetinchem: http://pgd.nu (geraadpleegd 11 juli 2016); Heerenveen: www.pinkstergemeenteheerenveen.nl (geraadpleegd 11 juli 2016); Lelystad: www.reveillelystad.nl (geraadpleegd 11 juli 2016); Roosendaal: www.pinkstergemeentedewijnrank.nl (geraadpleegd 11 juli 2016); Stadskanaal: http://pgstadskanaal.nl (geraadpleegd 11 juli 2016). Een enkele geloofsgemeenschap onthult iets aangaande toetreding, zoals de Pinkstergemeente De Wijngaard in Roosendaal,www.pinkstergemeentedewijnrank.nl/wie-we-zijn/standpunten/lidmaatschap (geraadpleegd 11 juli 2016). en Crossroads International Church te Amstelveen.www.xrds.nl (geraadpleegd 11 juli 2016).
Omdat Crossroads een internationale gemeente is, is er veel dynamiek in het ledenbestand. Leden komen en gaan.Telefonisch gesprek 15 juni 2017 met de heer Johan Verboom, werkzaam bij Ministerial Operations Crossroads. Soms zijn mensen allang verhuisd en wordt dit later pas bekend. In andere situaties sturen leden een e-mail of brief waarin ze kort of uitvoerig de redenen aangeven waarom ze de kerk willen verlaten. Crossroads probeert hierover altijd een gesprek te hebben, maar laat mensen vrij in hun keuze om al dan niet uit te treden.
De activiteiten van de pinkstergemeente te Roosendaal zijn nagenoeg allemaal vrij toegankelijk. Een uitzondering is de ledenvergadering. Betrokkenen worden aangemoedigd lid te worden. Het staat de leden vrij hun lidmaatschap op te zeggen. Dit dient dan wel schriftelijk te gebeuren. Het bestuur van de gemeente neemt contact op met diegene die zich wenst te laten uitschrijven om na te gaan wat de reden van de uitschrijving is en om op een ‘transparante en respectvolle manier afscheid te nemen’.E-mailwisseling met de heer Nicolas Pouyet, 15 en 16 juni 2017. Daarbij hoort, indien mogelijk, dat het vertrekkende lid zelf tijdens een eredienst aangeeft waarom hij of zij de gemeente verlaat, zodat er voor beide partijen een goed afscheid kan plaatsvinden.
Elke Vrije Evangelische Gemeente bepaalt zelf op welke wijze iemand lid kan worden van de gemeente, zoals bijvoorbeeld de gemeente te Elburgwww.vegelburg.nl/vraag-antwoord/ (geraadpleegd 28 juli 2016). of Yerseke.http://vegyerseke.nl/over-onze-gemeente/ (geraadpleegd 28 juli 2016). Mensen kunnen lid worden door het afleggen van belijdenis. Zoals er vrijheid is om toe te treden is er bij de gemeente ook vrijheid om uit te treden.E-mailwisseling met de heer Harry de Boer, secretaris van de Vrije Evangelische Gemeente Elburg, 15 en 16 juni 2017. Hoewel elke Vrije Evangelische Gemeente de vrijheid heeft hier zelf regels voor te stellen, is de situatie van Elburg representatief voor het geheel, namelijk dat aangeslotenen het recht hebben uit te treden.
Veertien lokale, vooral stedelijke, geloofsgemeenschappen, behoren tot de in 1908 in Texas (VS) opgerichte Kerk van de Nazarener.http://kvdn.nl (geraadpleegd 11 juli 2016). De Nederlandse Kerk, met de rechtspersoonsvorm kerkgenootschap, kiest met een representatieve bestuursvorm het midden tussen enerzijds een episcopale en anderzijds een congregationele kerkvorm.
De website biedt geen informatie over toe- of uittreding van leden, ook niet die van lokale gemeenten als Amersfoort en de Hoekse Waard.www.kvdnamersfoort.nl/live/index.php/over-ons (geraadpleegd 11 juli 2016); www.kerkvdnazarener-hw.nl (geraadpleegd 11 juli 2016). Navraag leert dat de Kerk van de Nazarener in haar (Engelstalige) kerkorde regelgeving heeft opgenomen omtrent uittreding.E-mailwisseling met Antonie Holleman, Landelijk leider Kerk van de Nazarener Nederland, 15 en 16 juni 2017. Gelovigen worden lid na voldoende bekend te zijn met de kerk en haar verwachtingen jegens leden, art. 107.Van Antonie Holleman kreeg ik de betreffende artikelen van de kerkorde toegezonden op 16 juni 2017. Indien leden niet meer bij de gemeente betrokken zijn, kunnen zij geplaatst worden op de lijst van inactieve leden, art. 109. Het doel hiervan is tweeledig: er wordt een realistischer beeld geschetst van de actieve leden en de inactieven worden aan de hand van deze specifieke lijst opgezocht en bemoedigd om weer meer betrokken te raken. Dit laat onverlet dat eenieder kan verzoeken het lidmaatschap met onmiddellijke ingang te beëindigen, art. 112.2. Daartoe is zelfs een format opgenomen van bevestiging van opzegging van lidmaatschap. Iedere gemeente heeft het recht inactieve leden na een periode van twee jaar als lid van de gemeente uit te schrijven, art. 112.3.
Achtereenvolgens behandel ik in deze paragraaf het recht op uittreding bij traditionele christelijke geloofsgemeenschappen als de Protestantse Kerk in Nederland, de Gereformeerde Kerken Vrijgemaakt en de Christelijke Gereformeerde Kerken.
De PKN biedt gelegenheid aan leden om uit te treden. Leden behoren tot de gemeente ‘zolang zij niet (…) zichzelf onttrekken aan de gemeenschap van de kerk door middel van een uitdrukkelijke verklaring aan de kerkenraad’, Ord. 2-7-2.Ord. 2-7-2. Als iemand uitdrukkelijk verklaart dat hij zich wil ‘onttrekken aan de gemeenschap van de kerk respectievelijk zich daaraan reeds heeft onttrokken respectievelijk niet tot de gemeenschap van de kerk behoort, maar niet bereid is een schriftelijke verklaring daaromtrent af te geven, kan de kerkenraad in het uiterste geval het besluit nemen tot beëindiging van de registratie als bedoeld in ordinantie 2-7’.Art. 9 GRL PKN. Met het laatste wordt het register van gemeenteleden bedoeld. In dit geval wordt de betreffende persoon vanwege de generale synode in kennis gesteld van dit besluit. Vervolgens wordt hij/zij in de gelegenheid gesteld bekend te maken dat het besluit ongedaan dient te worden gemaakt. Indien dit niet het geval is, is het lid officieel uitgeschreven. Kortom, in de PKN heeft het lid het recht om uit te treden.
De in 2015 van kracht geworden nieuwe kerkorde van de Gereformeerde Kerken vrijgemaakt (GKv) bevat een bepaling over onttrekking, C45.De Generale Regeling voor het Kerklidmaatschap bevat geen bepaling omtrent uittreding; www.gkv.nl/kerkorde/ (geraadpleegd 4 juli 2017); www.gkv.nl/kerkorde/generale-regelingen/ (geraadpleegd 14 februari 2017). Daaruit valt op te maken dat onttrekking mogelijk is, maar niet zozeer actief van het lid uitgaat, maar een gevolg is van zijn/haar passieve opstelling. Het is de kerkenraad die de actor is. Het geheel dient geplaatst te worden in de context van het tuchtrecht: iemand sluit zichzelf buiten de geloofsgemeenschap, althans dat is wat de kerkenraad constateert. De kerkorde bevat geen regel omtrent een actieve daad van een gemeentelid om tot uittreding over te gaan – los van de tucht. Dat wil geenszins betekenen dat uittreding onmogelijk is, integendeel. Er is vrijheid om uit te treden. De achterliggende ecclesiologie is dat wanneer een lid uittreedt, deze de gemeenschap met de lokale kerk verbreekt. Voor diegene die uittreedt, wordt in de kerkdienst gebeden. Dat laat onverlet dat het iemand vrij staat de kerk te verlaten en zich uit te laten schrijven.
Ook in de Christelijke Gereformeerde Keren (CGK) is er de mogelijkheid uit te treden. Net als bij de GKv is er de theologische opvatting dat het betreffende lid de gemeenschap met de kerk in dat geval verbreekt. De kerkorde van de Christelijke Gereformeerde Kerken in Nederland bevat regelgeving inzake de tucht over doopleden en lidmaten met als uiterste consequentie dat iemand ‘niet meer tot de gemeenschap van de kerk wordt gerekend’.http://cgk.nl/winkel/kerkorde/ (geraadpleegd 14 februari 2017). Hierbij is bepaald dat deze persoon hiervan schriftelijk bericht heeft ontvangen, art. 77.4 en art. 80. Opnieuw worden opgenomen is mogelijk door openbare geloofsbelijdenis. Met de tucht lijkt een ander onderwerp aangesneden te worden. Niettemin, van belang in dit verband is de vanouds gereformeerd-ecclesiologische opvatting dat wie niet langer tot de gemeenschap van de kerk wenst te behoren, zich daarbuiten plaatst. Zoals de betreffende kerkorde aangeeft: iemand rekent zich niet langer tot de gemeenschap van de kerk.
Wat ook deze kerkorde niet bevat, is expliciete regelgeving over de vrijheid van een lid om zich aan de gemeenschap van de kerk te onttrekken. Van belang in dit verband is een rechtszaak over het uittreden van een lid uit een lokale gemeente.Rb. Arnhem (vzr.) 22 februari 1989, KG 1989, 114 (Van Riessen-Van Amstel/Chr. Gereformeerde Kerk Ede). ‘Dooplid daagt chr. geref. kerk van Ede voor rechter’, 17 februari 1989;
www.digibron.nl/search/detail/521ecb22b9b50293cc49d22078407b69/dooplid-daagt-chr-geref-kerk-van-ede-voor-rechter (geraadpleegd 27 augustus 2016). Hij had de Christelijke Gereformeerde Kerk te Ede verzocht hem uit te schrijven, maar dat deze uitschrijving geen breuk met God betekende. De kerkenraad gaf aan dat uitschrijving onmogelijk was. De vordering tot uitschrijving door het dooplid met behulp van een advocaat deed de kerkenraad van inzicht veranderen. In een kerkdienst bad de predikant tot God voor het dooplid die ‘U en het teken van uw verbond de rug toekeert wanneer hij zich van uw verbond en woorden niets meer aantrekt’.F.T. Oldenhuis e.a., Schurende relaties tussen recht en religie, Assen: Van Gorcum 2007, p. 124; A.H. Santing-Wubs, Kerken in geding: De burgerlijke rechten en kerkelijke geschillen, z.p.: Boom Juridische uitgevers 2002 (CRBS-Dissertatiereeks), p. 219-222; Rb. Arnhem (vzr.) 22 februari 1989, KG 1989, 114 (Van Riessen-Van Amstel/Chr. Gereformeerde Kerk Ede). ‘Dooplid daagt chr. geref. kerk van Ede voor rechter’, 17 februari 1989;
www.digibron.nl/search/detail/521ecb22b9b50293cc49d22078407b69/dooplid-daagt-chr-geref-kerk-van-ede-voor-rechter (geraadpleegd 27 augustus 2016). Het lid vorderde in kort geding rectificatie en schadevergoeding. De Rechtbank Arnhem oordeelde dat er sprake was van botsing van grondrechten tussen de vrijheid van godsdienst en de bescherming van de persoonlijke levenssfeer. Hoewel niet direct onrechtmatig overwoog de rechtbank dat het gebed een inbreuk was op de persoonlijke levenssfeer van het lid. Bovendien stond het dooplid, kort na uitschrijving, nog dicht bij de kerk en was betrokken bij een andere kerk. Ook al had het lid gebroken met de Christelijke Gereformeerde Kerk te Ede, hij had zeker niet het verbond met God gebroken. De rechter toetst uitlatingen gedaan tijdens een eredienst. Voor de rechter was een gebed op zich niet onrechtmatig. Doordat het uit te willen treden gemeentelid expliciet had aangegeven dat hij niet wilde breken met God en zijn verbond, wel wilde verbonden zijn aan een ander kerkgenootschap, en door de wijze van formulering van het gebed, kwam dit in een andere context te staan. Deze interne handeling (het gebed) kreeg externe werking. De rechtbank sprak uit dat de predikant en de kerkenraad het gebed in het kerkblad dienden te rectificeren en schadevergoeding aan het uit te willen treden gemeentelid dienden te betalen. De kerkenraad ging hiertegen in beroep. Voordat het Gerechtshof Arnhem een uitspraak kon doen, bereikten de kerkenraad en het betreffende lid een overeenkomst met het oog op de vrede in de geloofsgemeenschap en het negatieve imago in de media.
Deze paragraaf richt zich op respectievelijk joodse en islamitische geloofsgemeenschappen.
Joods zijn is iets anders dan lid zijn van een joodse gemeente.Met dank aan rabbijn S. Katzman, e-mailwisseling, 10 en 21 april 2017. Het Jodendom kan op meerdere manieren omschreven worden. De Halacha geeft aan dat iemand die joods geboren is, altijd als jood wordt beschouwd. De Halacha is de goddelijke en rabbinale wetgeving die gebaseerd is op de Thora en opgeschreven is in de rabbijnse literatuur vanaf de vierde eeuw voor de christelijke jaartelling tot op heden.De Bijbelboeken Genesis, Exodus, Leviticus, Numeri en Deuteronomium. De oorspronkelijke bronnen onthullen hier weinig over, meest waarschijnlijk omdat het nooit echt relevant was. Twee bronnen geven aan dat een Israëliet, ondanks zijn zonden altijd als Israëliet wordt beschouwd. Zeker in de middeleeuwen speelde het recht op uittreding vanwege Spaanse en Portugese joden. Zij waren ooit vrijwillig of gedwongen gedoopt, maar ze heroriënteerden zich op hun joodse herkomst.N. Roth, Conversos, Inquisition, and the expulsion of the Jews from Spain, Madison, Wisconsin: The University of Wisconsin Press 2002; www.cs.tau.ac.il/~nachum/sch/sch/PAPERS/Tradition.txt (geraadpleegd 22 april 2017).
In het huidige Nederlandse Jodendom verschilt de wijze van lidmaatschap van een joodse geloofsgemeenschap niet veel van (christelijke) kerkgenootschappen.R. Vis, ‘Organisatievormen in het jodendom’, in: L.C. van Drimmelen & T.J. van der Ploeg, Geloofsgemeenschappen en recht, Den Haag: Boom Juridische uitgevers 2014, p. 71-76; en R. Vis, ‘De organisatie en inrichting van het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap’, in: Van Drimmelen/Van der Ploeg, Geloofsgemeenschappen, p. 133-144. Iemand die lid wil zijn van een joodse geloofsgemeenschap kan zich inschrijven. Beëindiging van het lidmaatschap geschiedt door zich uit te (laten) schrijven, zonder sancties.
Iedereen die Joods is, is welkom in de zogenaamde ‘NIK-misjpoge’, d.i. ‘een gemeenschap die zich in wezen over het hele land uitstrekt’.www.nik.nl/joodse-gemeente (geraadpleegd 13 juli 2016). NIK staat voor Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap, een van de drie joodse kerkgenootschappen in Nederland.
De Joodse Gemeente Amsterdam specifieert de kenmerken waaraan een lid dient te voldoen:
Allen die volgens de Halacha (Joodse wet) Joods zijn en in Amsterdam of omgeving wonen, kunnen lid zijn, ongeacht hun persoonlijke jodendomsbeleving. Het ledenbestand van deze Eenheidsgemeente, gebaseerd op Tora en Traditie, wordt gevormd door een breed spectrum van zeer orthodoxe tot zeer liberale Joden.http://nihs.nl/de-nihs-organisatie (geraadpleegd 13 juli 2016); www.nik.nl/2010/01/amsterdam (geraadpleegd 13 juli 2016).
Het reguliere lidmaatschap staat open voor alle (Asjkenazische) Joden die in de regio Amsterdam woonachtig zijn. Elders in Nederland woonachtige Joden kunnen in Amsterdam lidmaatschapsrechten verwerven door buitengewoon lid te worden. Dit is uitsluitend mogelijk in combinatie met het reguliere lidmaatschap van de Joodse Gemeente van de eigen woonplaats.http://nihs.nl/levensloop/lidmaatschap-joodse-gemeente (geraadpleegd 13 juli 2016).
De websites van zowel het Nederlands-Israëlitisch Kerkgenootschap als van de diverse lokale gemeenten verschaffen informatie over diverse aspecten van en soorten lidmaatschap, zoals de rechten van het lid, maar ook de plichten.www.joodsdenhaag.nl//viewpage.php?page_id=18 (geraadpleegd 13 juli 2016). Ze bieden geen informatie over uittreding. Hoewel er niet meteen documenten of literatuur voorradig is bevestigt rabbijn S. Katzman uit Den Haag dat uittreding uit een joodse geloofsgemeenschap gewoon mogelijk is.E-mailwisseling tussen Leon van den Broeke en rabbijn S. Katzman op 10 en 20 april 2017. Rabbijn Katzman attendeerde mij wel op: R. Palache, Ontroerende onzin, Amsterdam: Prometheus 2016.
Islamitische geloofsgemeenschappen kiezen doorgaans voor de rechtspersoonsvormen stichting en vereniging. Dit is een pragmatische keuze die slechts ten dele gebaseerd is op religieuze principes. Ter illustratie: de geloofsgemeenschap rondom Sultan Ahmet Moskee in Zaandam betreft een stichting.N. Landman, ‘De verscheidenheid in organisatorische structuur in de Islam’, in: Van Drimmelen/Van der Ploeg, Geloofsgemeenschappen, p. 76-83; en N. Landman, ‘Moskeegemeenschappen en hun organisatie in Nederland’, in: Van Drimmelen/Van der Ploeg, Geloofsgemeenschappen, p. 145-165. Deze geloofsgemeenschap maakt niet bekend of en hoe aangeslotenen kunnen uittreden. Omdat het hier om een stichting gaat, is boek 6 BW geldig. Immers, indien iemand zich aansluit bij een stichting is dat een contract dat berust op wederzijdse instemming. Bij andere islamitische geloofsgemeenschappen kunnen adspirant-leden zich aanmelden via een webformulier, bijvoorbeeld bij de el-Fath-geloofsgemeenschap Langsingerland, het Islamitisch Centrum Imam Malik te Leiden en de Islamitische Vereniging Taâluf te Purmerend e.o.http://moskeelansingerland.nl/word-lid/ (geraadpleegd 26 juli 2016); www.icimleiden.nl/word-lid (geraadpleegd 26 juli 2016); www.taaluf.nl/lidmaatschap.html (geraadpleegd 26 juli 2016). De laatstgenoemde vereniging bevat naast een digitaal lidmaatschapsformulier ook een huishoudelijk reglement.www.taaluf.nl/component/content/article/95.html (geraadpleegd 26 juli 2016). Hoewel dit reglement aanvangt met een artikel over het lidmaatschap – toetreding – bepaalt het niets over uittreding. Aangezien de geloofsgemeenschap een vereniging is, is boek 2 BW rechtstreeks van toepassing, ook als het gaat om het recht op uittreding, zie paragraaf 3. Als het een vereniging betreft, is het juridisch duidelijk. Een lid heeft recht op uittreding.
Vanuit de islamitische geloofsleer is het de vraag of het zo duidelijk is. Apostasie (riddah) – het verlaten van de islam of de bekering van de islam naar een andere godsdienst – is problematisch. Moslimtheologen stellen in grote meerderheid, dat is inclusief de vier canonieke wetsscholen (Hanafi, Maliki, Shafi’i en Hanbali), dat een afvallige (murtadd) bestraft dient te worden.R.H. Quadir, Vrijheid van meningsuiting in de islam, Voorburg: U2pi 2014, p. 58-104. De islam wordt door moslimgeleerden niet alleen als religie, maar ook als sociaal en politiek systeem beschouwd. Breken met de religieuze organisatie betreft ook een breuk met dit systeem. De meerderheid baseert zich op de ahad hadith: ‘Degene die van zijn religie verandert, dood hem.’Bukhari (overlevering) hadith-nummer 3017, Sunan Abu Dawud hadith-nummer 4337, Jami’ Tirmidhi hadith-nummer 1463. Quadir, Vrijheid van meningsuiting in de islam, p. 70, voetnoot 29, p. 181. Zie ook: A. Dialmy, ‘Belonging and Institution in Islam’, in: Social Compass 54(1), 2007, p. 63-75; A. Saeed & H. Saeed, Freedom of Religion, Apostasy and Islam, Aldershot UK/Burlington USA: Ashgate 2004; Y. Friedman, Tolerance and Coercion in Islam: Interfaith Relations in the Islam, Cambridge e.a.: Cambridge University Press 2003 (Cambridge Studies in Islamic Civilization, David Morgan e.a. (ed.)). En ook:
Het bloed van een moslim die getuigt dat er geen god is behalve Allah en dat ik de Boodschapper van Allah ben mag niet worden vergoten behalve in drie situaties: leven voor een leven, een getrouwde persoon die overspel pleegt en degene die afstand neemt van zijn godsdienst [islam] en de groep [moslims] verlaat. Bukhari (overlevering) hadith-nummer 6878 en Moslim, hadith-nummer 1676; Quadir, Vrijheid van meningsuiting in de islam, p. 70, voetnoot 30, p. 181.
Niet alle moslims voelen behoefte zich aan te sluiten bij een moskeevereniging. Dit hangt samen met een ander verstaan van de religieuze plaats en organisatie. Voor moslims is de moskee een plaats van gebed. Uitschrijving is dan ook niet zozeer aan de orde, aldus de islamologen A. Kargül en K. Wagtendonk:
Moslim is men eerder door geboorte dan door het aanhangen van een bepaalde levensovertuiging of wereldbeschouwing. En wie niet practiserend is blijft toch moslim. Het zich laten uitschrijven zoals kerkleden in Nederland dat doen kan zich in de islam niet voordoen.A. Karagül & K. Wagtendonk, De Imâms: Hun taak, hun functie en hun opleiding, Den Haag: Islamitische Raad Nederland 1994, p. 9.
Naar burgerlijk recht staat uittreden evenwel vrij. Zowel de vrijheid van toetreding als de vrijheid van uittreden kunnen tot de fundamentele dwingende normen van Nederlands recht worden gerekend.A.H. Santing-Wubs, Kerken in geding: De burgerlijke rechter en kerkelijke geschillen, z.p.: Boom Juridische uitgevers (CRBS-Dissertatiereeks 9), p. 150-151. Ook islamitische geloofsgemeenschappen – of ze nu de rechtspersoonsvorm vereniging of stichting hebben – dienen zich hieraan te conformeren. Niettemin staat deze vrijheid in contrast met het apostasieverbod in sommige islamitische stromingen. Onderzoek van Pew Forum laat zien dat apostasieverbod zich vooral toespitst in Afrika en Azië.A.E. Theodorou, ‘Which countries still outlaw apostasy and blasphemy?’, 29 juli 2016; www.pewresearch.org/fact-tank/2016/07/29/which-countries-still-outlaw-apostasy-and-blasphemy/ (geraadpleegd 14 april 2017); www.pewforum.org/2013/04/30/the-worlds-muslims-religion-politics-society-beliefs-about-sharia/ (geraadpleegd 14 april 2017). Van deze landen scoort negentig procent op anti-apostasie wetten. Dertien procent van de landen in de wereld heeft anti-apostasie wetten. In deze landen worden religieuze zaken als afvalligheid – dat dus ruimer is dan slechts uittreding uit de organisatie van de geloofsgemeenschap – beoordeeld in het raamwerk van een staatsrechtelijk systeem, bijvoorbeeld zoals in Egypte met de hoogleraar Nasr Abu Zayd (1943-2010) in de jaren negentig van de vorige eeuw.www.resetdoc.org/story/00000021258/translate/English (geraadpleegd 28 juni 2017);
N.A. Zayd, Mijn leven met de islam, Haarlem: Gottmer 2002. Verlating van de islam wordt vanouds verstaan als hoogverraad. In Nederland en vele andere landen speelt dit apostasieverbod niet.J.M. Otto, Sharia en nationaal recht: Rechtssystemen in moslimlanden tussen traditie, politiek en rechtsstaat, Wetenschappelijke Raad voor het Regeringsbeleid, Amsterdam: Amsterdam University Press 2006, 106v; e-mailwisseling en gesprekken met dr. dr. Yasser Ellethy, islamitisch theoloog van de Faculteit der Godgeleerdheid, Vrije Universiteit Amsterdam, 27 en 28 juni 2017.
Niet alle Nieuwe Religieuze Bewegingen zijn transparant als het over hun beleid gaat, bijvoorbeeld de Noorse Broederschap (ook wel Christelijke Gemeente Nederland genaamd)www.cgninfo.nl/organisatie (geraadpleegd 11 juli 2016); E.G. Hoekstra, ‘Noorse Broeders’, in: George Harinck e.a. (red.), Christelijke Encyclopedie 2, Kampen: Kok 2005, p. 1312-1313. en Stichting ‘Uit de Bron van Christus’ (voorheen de Apostel Andreasstichting), gevestigd te Oudehorne.T. Vennink, ‘De engelen houden in Oudehorne alles in de gaten’;
www.nrc.nl/nieuws/2014/01/09/de-engelen-houden-in-oudehorne-alles-in-de-gaten-1333259-a308017 (geraadpleegd 13 juli 2016). De laatstgenoemde beweging betreft een stichting. Volgens het rapport ‘Eschatologische bewegingen’ wordt uittreding uit sommige religieuze bewegingen zoals ‘Uit de Bron van Christus’ doorgaans bemoeilijkt.F.T. Oldenhuis & K. von Stuckrad (red.), Eschatologische bewegingen in Nederland: Religiewetenschappelijke en juridische bevindingen, rapport in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties, Den Haag: Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties; Groningen: Rijksuniversiteit Groningen, Instituut voor Integratie en Sociale Weerbaarheid 2013, p. 85; A.Ph. van Wijk e.a., Het warme bad en de koude douche: Een onderzoek naar misstanden in nieuwe religieuze bewegingen en de toereikendheid van het instrumentarium voor recht en zorg, Arnhem: Bureau Beke 2013, p. 91-92, zie noot. Aangeslotenen worden tegen hun wil vastgehouden en/of het uittreden wordt bemoeilijkt.
Op de website van de Jehovah’s Getuigen wordt duidelijk gemaakt dat iemand ‘uit onze organisatie’ kan ‘stappen’.www.jw.org/nl/jehovahs-getuigen/faq/uit-organisatie-stappen (geraadpleegd 23 januari 2017). Dat kan op twee manieren. Ten eerste door het indienen van een mondeling of schriftelijk verzoek waarin de betreffende persoon verklaart ‘niet langer bekend te willen staan als een van Jehovah’s Getuigen’.Zie noot 66. Ten tweede door iemands daden waardoor duidelijk wordt dat iemand niet langer een Jehovah’s Getuige wil zijn. Uitgangspunt hierbij is dat de leidinggevenden niet het recht hebben een Getuige te dwingen bij de geloofsgemeenschap te blijven horen. Iedereen maakt daarbij een eigen keuze om te blijven of zich elders bij aan te sluiten. Hieruit blijkt niet dat er sprake is van misstanden of onhelderheden. Integendeel, er is sprake van transparantie op dit punt. Of het papieren beleid is, is een vraag die opkomt, maar die zou bij elke interne regeling van welke geloofsgemeenschap ook gesteld dienen te worden.R. de Wever, ‘Jehovah’s-getuigen voor de zoveelste keer in opspraak’;
http://boinnk.nl/36478/jehovahs-getuigen-voor-de-zoveelste-keer-in-opspraak/ (geraadpleegd 15 juli 2016); J. Dohmen, ‘Christelijke “sekte” met dubieuze geldstromen’;
www.nrc.nl/nieuws/2016/03/19/christelijke-sekte-met-dubieuze-geldstromen-1602649-a1063280 (geraadpleegd 15 juli 2016); E. Messelink, ‘Ex-Jehovah’s getuige: Ze stampen je met de Bijbel recht de grond in Waar staat het woord psychologie in de Bijbel?’, in: Trouw 5 augustus 1994.
Als geloofsgemeenschappen al beleid hebben (ontwikkeld) over het recht op uittreding van de individuele gelovigen dan lijkt dit een onderbelicht aspect te zijn. De interne regeling wordt niet gemakkelijk gecommuniceerd, tenzij er specifiek naar gevraagd wordt. Dan blijkt er wel vaak wel in mindere of meerdere mate sprake te zijn van een exit-beleid. De diep ingeslepen zendingsopdracht van Jezus Christus doet christelijke geloofsgemeenschappen eenzijdig focussen op toetreding, ten koste van uittreding.‘Ga dus op weg en maak alle volken tot mijn leerlingen’, Evangelie naar Matteüs 28:19a. De keerzijde hiervan zou wel eens kunnen zijn dat ze weinig oog hebben voor het recht van gelovigen om te breken met de geloofsgemeenschap. Hoe meer een (ook: niet-christelijke) geloofsgemeenschap een wij-zij-denken jegens de (ongelovige) wereld hanteert, hoe groter de kans dat uittreding wordt belemmerd, zoals dat ook in sommige Nieuwe Religieuze Bewegingen plaatsvindt. Van traditionele, evangelicale christelijke en niet-christelijke geloofsgemeenschappen geldt in mindere mate toch ook dat als zij al inzichtelijk maken hoe zij werven en hoe gelovigen betrokken kunnen raken, het accent op toetreding ligt, niet (zozeer) op uittreding. Uitzonderingen zijn vooral de PKN en de OKK en in mindere mate de GKv en de CGK. Uittreding is bij die laatste twee kerkgenootschappen niet onmogelijk, maar blijft ecclesiologisch gerelateerd aan de context van het verbreken van de gemeenschap met het kerkverband. Dat heeft niet alleen een soteriologische notie vanwege de zorg over het zielenheil van de vertrekkende gelovige, maar betreft ook het ecclesiologische concept van het samen kerk-zijn. Daarin voltrekt zich een breuk indien een gelovige vertrekt. Hoe opener de geloofsgemeenschap is, hoe meer beschikbare en toegankelijke informatie deze biedt opdat leden of aanhangers de vrijheid hebben of kunnen nemen de geloofsgemeenschap te verlaten. Hoewel, uittreding uit een kerkgenootschap als de Rooms-Katholieke Kerk is theologisch en canoniekrechtelijk niet mogelijk. Het adagium blijft luiden: eens katholiek, altijd katholiek. De beweging van het ontdopen laat zien dat het in de praktijk wel mogelijk is zich te laten uitschrijven, zelfs uit het doopregister. Het bovengenoemde adagium staat haaks op de praktijk van vele gelovigen die niet langer levenslang tot een en dezelfde kerk horen. Er is in deze tijd niet alleen maar sprake van kerkverlating, maar ook van het zogenoemde circulation of the saints of van het multiple religious belonging. Mensen zijn voor een tijd betrokken bij een geloofsgemeenschap om daarna betrokken te raken bij een andere geloofsgemeenschap, of weten zich op meerdere geloofsgemeenschappen betrokken, of stoppen na een tijdje hun participatie. Onvoldoende theologische en religierechtelijke reflectie van het lidmaatschapsrecht in het algemeen en van het recht op uittreding in het bijzonder kan leiden tot frictie in de praktijk waar leden of aangeslotenen hun geloofsgemeenschap willen verlaten, ongeacht de vraag of ze zich zullen aansluiten bij een nieuwe geloofsgemeenschap. Overigens, weinig beschikbare of afwezige informatie op websites of in statuten van geloofsgemeenschappen betekent niet automatisch dat er onvoldoende gereflecteerd is op uittreding.
De geloofsgemeenschap die de rechtspersoonsvorm vereniging heeft, dient zich inzake het recht op uittreding te conformeren aan het dwingend recht van boek 2 BW dat voorschrijft hoe bij toetreding en uittreding gehandeld dient te worden. Art. 2:35 BW garandeert het recht op uittreding uit een geloofsgemeenschap. Ook voor aangeslotenen bij een stichting geldt dat zij in principe moeten kunnen uittreden c.q. de duurovereenkomst moeten kunnen beëindigen.
Voor moslims en joden speelt bij het vraagstuk van het recht op uittreding een andere essentiële dimensie mee. Het gaat niet alleen om toetreding of uittreding. Iemand is ook jood of moslim zonder lid of aangeslotene van de respectievelijke joodse of islamitische geloofsgemeenschap te zijn. Tegelijk is er in zoverre een verschil tussen joden en moslims dat indien een islamitisch gelovige ook geen moslim meer wil zijn, dit wordt beschouwd als riddah (afvalligheid). In sommige landen blijft dat niet zonder gevolgen, in sommige situaties kan het zelfs tot de doodstraf leiden. Omdat de islam niet alleen als een godsdienst, maar ook als een sociaal-politiek systeem wordt beschouwd, speelt vanouds het concept mee dat indien een moslim vertrekt, hij hoogverraad pleegt.
Dat plaatst het recht op uittreding en ook het recht om geen enkele godsdienst aan te hangen in een nieuw perspectief waarbij tegelijk bedacht dient te worden dat vrijheid – in de zin van vrijheid van godsdienst – in de niet-Westerse samenlevingen een omstreden thema is, zoals blijkt uit de discussie over het apostasieverbod. Hoe democratisch en rechtstatelijker een land is, hoe meer er ruimte is voor individuele gelovigen om van geloofsgemeenschap of godsdienst te wisselen, meer nog: om geen enkel geloof aan te hangen. Dit recht en deze vrijheid zijn ook in bepaalde niet-traditionele en bestuurlijk niet-transparante christelijke geloofsgemeenschappen of sommige Nieuwe Religieuze Bewegingen problematisch.
Overigens, het individu heeft het recht op uittreding uit de geloofsgemeenschap, zoals blijkt uit de uitspraak van het Europees Hof voor de Rechten van de Mens. Het is niet alleen iets van beleid of belijden, maar dient ook in de praktijk gerespecteerd te moeten worden. Geloofsgemeenschappen dienen niet alleen te zien op toetreding, maar net zo goed beleid te ontwikkelen als het gaat om het recht op uittreding en zich daaraan te houden. Het gaat om de vrijheid van godsdienst vanuit het perspectief van het recht op uittreding uit een geloofsgemeenschap en zelfs het recht om geen enkele godsdienst aan te hangen. Vrij verkeer via de uitgangen van joodse, christelijke en islamitische geloofsgemeenschappen moet mogelijk zijn, anders geformuleerd: het is een grondrecht dat geloofsgemeenschappen dienen te eerbiedigen.