Uitgeverij Paris × Close
NTKR, Tijdschrift voor Recht en Religie
2024 / 1 (september) 1
Redactioneel
  • OPEN ACCESS
    Redactioneel online pdf
Kerkelijk ambt
  • Ilonka Terlouw

    OPEN ACCESS
    Het kerkelijke ambt waarderen met oog op de toekomst van de kerk. Drie zaken die om aandacht vragen online pdf
  • Hans Schaeffer

    OPEN ACCESS
    Roeping als dialogisch proces: ambt en roeping binnen de Nederlandse Gereformeerde Kerken online pdf
  • Peter-Ben Smit

    OPEN ACCESS
    Kerkelijk ambt in katholieke traditie – een bijdrage vanuit oud-katholiek perspectief online pdf
Artikel
  • Salim Belmoussa, Razi H. Quadir

    OPEN ACCESS
    Een aanvoerdersband die verdeelt online pdf
Boekbesprekingen
  • Auke Dijkstra

    OPEN ACCESS
    Tineke Boele-Noort, Zicht op tucht. Een praktisch-kerkrechtelijk onderzoek naar visies op en praktijken van kerkelijke tucht volgens predikanten binnen het gereformeerd protestantisme (diss. TU Apeldoorn) online pdf
  • Dr. Leo J. Koffeman

    OPEN ACCESS
    Auke Dijkstra, Eerlijk en met orde? Kerkelijke tuchtprocedures in rechtsvergelijkend perspectief (Deddens kerkrechtserie) (diss. TU Utrecht) online pdf
  • Dr. A.J.M. van der Helm

    OPEN ACCESS
    Thijs Caspers, Katholiek denken doen. Het katholiek sociaal denken in theorie en praktijk online pdf
  • Mr. drs. A.J. (Arko) van Helden

    OPEN ACCESS
    Herman M. van Praag, Mozes’ nalatenschap – Mensenrechten in historisch perspectief online pdf

Thijs Caspers, Katholiek denken doen. Het katholiek sociaal denken in theorie en praktijk

Baarn: Adveniat 2013, ISBN 9789493279032, 209 p., € 24,99
Toon als PDF
Dr. A.J.M. van der Helm*


De vrijheid van godsdienst betreft de vrijheid van het individu en bovendien het handelen van kerkelijke en godsdienstige organisaties in de samenleving.1 Het betekent dat kerkgenootschappen, binnen de grenzen van de wet, vanuit hun eigen geloofsopvattingen maatschappelijke initiatieven kunnen ontplooien. De formulering van het Europees Verdrag is zeer breed. In allerlei jurisprudentie van het EHRM is dit getoetst. In Nederland is deze vrijheid bovendien vertaald in de vrijheid van kerkgenootschappen en hun zelfstandige onderdelen om zich naar hun eigen rechtsorde te kunnen inrichten.2 Deze vrijheid staat onder druk doordat organisaties en levensbeschouwingen van buitenlandse herkomst vragen oproepen. Omdat men alle levensbeschouwingen en religies gelijkelijk wil behandelen, worden diezelfde kritische vragen ook naar de traditionele levensbeschouwelijke organisaties gesteld.3
Sinds de invoering van de nieuwe Grondwet in 1853 hebben in Nederland katholieke en andere christelijke maatschappelijke organisaties een vormende rol gespeeld in het denken en handelen in de samenleving. De gevolgen zijn nog steeds zichtbaar in het grote aantal vrijwilligersorganisaties en de binnen deze organisaties werkzame vrijwilligers: in 2022 gaf 41% van de bevolking aan ten minste één maal per jaar vrijwilliger te zijn geweest.4 Nederland zit internationaal aan de hoge kant, al is dit beeld wel tanende. Naar een mogelijke samenhang tussen kerkelijkheid en vrijwilligerswerk wordt ook verwezen.5 Maar naast de getalsmatige inbreng van katholieken op het maatschappelijke veld, is er de inhoudelijke bijdrage: katholieke en protestante burgers willen bijdragen aan de kwaliteit van de samenleving en hebben ideeën over wat die kwaliteit inhoudt. Ondanks de krimp van de georganiseerde kerken, is het katholiek sociaal denken allerminst uitgepraat of uitgewerkt. Juist in de huidige maatschappelijke gepolariseerde verhoudingen kan dit katholieke of christelijke denken dwarsverbanden leggen met andere organisaties en burgers die zich hierin herkennen.
Op het katholieke erf is sinds de negentiende eeuw het katholiek sociaal denken ontwikkeld dat zich richt op sociale kwesties in de samenleving. Soms betreft dit zorg voor katholieken zelf die in moeilijke omstandigheden verkeren, maar vaker inspireert dit denken kerkelijke leiders en katholieken met maatschappelijke verantwoordelijkheden tot geïnspireerde interventies in het publieke domein. Te denken valt aan katholieke vakbonden, katholiek onderwijs, katholieke organisaties van maatschappelijke zorg, standsorganisaties. Daarbij werd de blik verder gericht dan de eigen kerkelijke achterban. De lijst van initiatieven en organisaties is in de loop van de geschiedenis enorm geweest.
Op dit katholieke erf, dat getalsmatig bezien kleiner aan het worden is, wordt men zich scherper bewust dat het katholiek sociaal denken een inspiratiebron kan zijn om vanuit een kleiner wordende achterban toch een grote maatschappelijke impact te hebben. Verschillende initiatieven zijn genomen om meer bekendheid te geven aan wat wel eens het best bewaarde geheim van de katholieke traditie wordt genoemd. Bovendien beperkt zich dit niet tot het katholieke denken: dit denken leent zich uitermate voor een oecumenische benadering. Zowel aan de katholieke universiteiten van Leuven en Nijmegen zijn instituten die zich met dit denken bezig houden. Publicaties en handboeken zijn verschenen om dit denken te presenteren en te verdiepen. Het Compendium of the Social Doctrine of the Church (2006) is een niet meer weg te denken instrument voor specialisten.
Een nieuw instrument om dit denken te ontsluiten voor het Nederlandse taalgebied, is onlangs gepubliceerd onder verantwoordelijkheid van het VKMO, het Verband van Katholieke Maatschappelijke Organisaties: Thijs Caspers, Katholiek denken doen. Het katholiek sociaal denken in theorie en praktijk. In het VKMO zijn 43 katholieke organisaties met elkaar verbonden die nadenken over hun manier om het maatschappelijk engagement van katholieken inhoud te geven in een samenleving die vaak als seculier wordt afgeschilderd.6 Hun werkterrein bestrijkt onderwijs, zorg, ontwikkelingssamenwerking, vrede, media, arbeid etc. Katholieke identiteit is een vaak bediscussieerd thema. In het kerkelijke én het civiele recht is de toekenning van het predicaat katholiek voorbehouden aan de kerkelijke autoriteit. Over de toekenning en intrekking van dit predicaat zijn er veel discussies gevoerd die aan de kerkelijke7 en civiele8 rechter werden voorgelegd. Naast formele aspecten waar katholieke organisaties en hun bestuursleden aan moeten voldoen – criteria van levensbeschouwing, levensstaat, kerkelijke betrokkenheid – zijn er inhoudelijke overwegingen die met de visie en missie van de organisatie te maken hebben. De kerkrechtelijke en bestuurlijke uitdaging is om organisaties op dit inhoudelijke aspect van hun identiteit aan te spreken. Het gaat daarbij binnen het VKMO vooral om het onderling gesprek en de verbinding met elkaar en niet zozeer om de toepassing van formele criteria van katholiciteit. Dat laatste blijkt zeer onvruchtbaar, polariserend en doet uiteindelijk geen recht aan waar de katholieke identiteit als sleutel tot maatschappelijk engagement voor staat.
Het recente instrument van Caspers, met een voorwoord van Richard Steenvoorde OP, laat zien hoe vitaal en relevant dit denken is voor het concrete doen. De auteur kiest voor een driedubbele benadering. Allereerst is er een inleiding op de theoretische uitgangspunten. Daarna volgt een historisch overzicht van de kerkelijke bronnen van dit denken waarbij telkens nieuwe ideeën en gedachten worden uitgelegd die in reactie op de maatschappelijke ontwikkelingen worden uitgewerkt. Ten slotte volgt een analyse van het voorgaande en worden de kernpunten van het sociaal denken op de praktijk toegepast. Bovendien wordt in een aantal luiken dit denken geconcretiseerd in zes zogenoemde praktijkvensters van maatschappelijke projecten die aan dit denken gestalte geven. Dit zijn samenvattingen van eerder gepubliceerde interviews in het Katholiek Nieuwsblad.
In het inleidende hoofdstuk (p. 19-41) worden de theologische uitgangspunten van dit sociaal denken geanalyseerd, zoals het dubbelgebod van de liefde (Mat. 22, 37-40) waarbij godsliefde en mensenliefde intrinsiek met elkaar verbonden zijn. Godsdienst is noodzakelijkerwijs mensendienst wil deze liefde authentiek en oprecht zijn. Bovendien wordt in dit hoofdstuk de dynamiek van de traditie beschreven waar de gelovige mens voortdurend wordt geroepen om in de context van zijn/haar leven invulling te geven aan de evangelische opdracht. Voor Thomas van Aquino geeft het feit dat Jezus zelf geen boek heeft geschreven, de ruimte aan de leerlingen van alle tijden en plaatsen om hun denken en handelen af te stemmen op de levende traditie van de kerkelijke gemeenschap. Die gemeenschap is meer dan de institutionele kerk, maar omvat evenzeer katholieke theologen en activisten. Uit dit denken komen de vier pijlers van het katholiek sociaal denken voort: het algemeen welzijn, subsidiariteit, solidariteit en menselijke waardigheid. Deze vier principes zijn niet alleen abstract, maar worden vertaald naar de concrete praktijk en vormen tot op de dag van vandaag in de encycliek Fratelli tutti van Paus Franciscus (2020) het fundament van de katholieke visie op de wereldwijde menselijke samenleving.
Het hart van het boek (p. 46-150) wordt gevormd door de bespreking van de pauselijke teksten die fundament en vertrekpunt vormen voor het katholiek sociaal denken.9 Hier wordt de katholieke sociale leer gepresenteerd. Het kerkelijk leergezag komt hier aan het woord als fundament van het bredere katholieke sociale denken dat op allerlei niveaus en door vele katholieke organisaties wordt uitgewerkt. Het is nuttig onderscheid te maken tussen de katholieke sociale leer die gekoppeld is aan het kerkelijk leergezag, en het katholieke sociale denken dat in de praktijk wordt waargemaakt door katholieke gelovigen en hun organisaties. Die twee luiken horen bij elkaar en kunnen niet los gezien worden van elkaar. Dit boek beperkt zich niet tot de kerkelijke teksten, maar brengt deze in gesprek met de context en met katholieke denkers en activisten. De auteur kiest een dus een brede maatschappelijke blik. De kerkelijke leer wordt beschreven in relatie tot de maatschappelijke context waar pausen een antwoord willen geven op de problemen die zich aandienen. Ook wordt dit gedachtengoed geplaatst in de context van heersende filosofische en maatschappelijke stromingen zoals het marxisme, liberalisme en het marktdenken. Het katholieke denken blijkt van een grote originaliteit en onafhankelijkheid te getuigen. Vragen rond arbeid en kapitaal, markt en migratie, globalisering en ecologie passeren de revue waarbij de concrete toepassing op maatschappelijke kwesties wordt toegelicht.
In de slotanalyse van het derde deel (p. 156-204) wordt het omdenken van een deductieve benadering, waar abstracte principes op de realiteit worden toegepast, naar een meer inductieve waar de ontmoeting en de aandacht voor de periferie centraal zijn komen te staan, toegelicht. Hier blijkt hoe het denken reageert op maatschappelijke kwesties en ontwikkelingen, waarbij de ontwikkeling van termen als klimaatgerechtigheid en integrale ecologie tonen welke kerkelijk antwoord geboden wordt in de huidige maatschappelijke problematieken.
Hier wordt duidelijk dat de andere positionering van de katholieke kerk in de samenleving geenszins uitsluitend een teruggang is. Al neemt het aantal katholieken af en krimpen katholieke organisaties, zij vinden steeds weer nieuwe partners om, hun maatschappelijke verantwoordelijkheid gestalte te blijven geven. Het boek is een onmisbare hulp voor alle katholieken en katholieke organisaties die zich willen bezinnen op hun visie en missie en ook voor alle levensbeschouwelijke organisaties die buiten de eigen grenzen zich willen verdiepen in deze rijke traditie van katholiek denken en doen. Het boek is zeer toegankelijke en rijk geïllustreerd. Door de blokjes met citaten en verwijzingen is het gemakkelijk hanteerbaar als bron om snel te raadplegen.
Uit het overzicht en de reflectie die het boek biedt, blijkt hoe het katholiek sociaal denken een antwoord kan geven op zorgwekkende ontwikkelingen in de moderne samenleving van polarisering en overmatige individualisering. Kortom een waardevolle bijdrage aan het maatschappelijke debat.

* De auteur is hoofddocent Kerkelijk Recht KU Leuven, priester Bisdom Rotterdam.
1.
Europees Verdrag van de Rechten van de Mens: Een ieder heeft recht op vrijheid van gedachte, geweten en godsdienst; dit recht omvat tevens de vrijheid om van godsdienst of overtuiging te veranderen, alsmede de vrijheid hetzij alleen, hetzij met anderen, zowel in het openbaar als privé zijn godsdienst te belijden of overtuiging tot uitdrukking te brengen in erediensten, in onderricht, in practische toepassing ervan en in het onderhouden van geboden en voorschriften, getekend in Rome in 1950, in werking sinds 1953.
2.
BW 2:2.
3.
Het betreft kwesties zoals de financiering van moskeeën, de komst van buitenlandse imams, de ANBI-status van levensbeschouwelijke en kerkelijke instellingen, registratie in het handelsregister.
4.
CBS over vrijwilligerswerk 2022.
5.
Movisie, Vrijwillige inzet onderzocht, 2011
6.
Of de samenleving inderdaad zo seculier is, kan betwijfeld worden. Naast het feit dat buiten de in kerken georganiseerde godsdienst veel leden hun eigen weg gaan en zelfstandig religieuze opvattingen koesteren, zijn er ook tal van andere religieuze en levensbeschouwelijke stromingen die zich op formele of informele wijze organiseren. Dat blijft bij klassiek sociologische onderzoeken zoals God in Nederland vaak onderbelicht.
7.
Zoals de status van de Heilig Land Stichting.
8.
En over de juridische positie van de kerkelijke overheid ten aanzien van de Katholieke Radboud universiteit.
9.
Het zijn in totaal zestien teksten: twaalf pauselijke encyclieken, de pastorale constitutie Gaudium et Spes, twee pauselijke brieven van Paulus VI en Franciscus en het boekje Let us dream van Paus Franciscus.

Indien u een los artikel wilt bestellen, stuur een e-mail naar info@uitgeverijparis.nl