Redactionele signalen
Er is weinig fantasie voor nodig om te bedenken dat Brexit en de eventuele afwikkeling daarvan op een bepaald ogenblik aanleiding zullen geven tot juridische procedures. Het is sneller gegaan dan gedacht: met zijn uitspraak van 3 november in de zaak Miller heeft de High Court of Justice de primeur. De kern van de zaak was of de regering, gebruikmakend van het prerogatief van de Kroon, zonder toestemming van het parlement artikel 50 VEU in werking mag stellen. Dit zou moeten gebeuren door middel van een kennisgeving aan de Europese Raad van de wens om de Unie te verlaten. De High Court heeft beslist dat de regering niet zonder de toestemming van het parlement deze kennisgeving mag geven. De reacties in de tabloids logen er niet om. De rechters werden uitgeroepen tot de ‘enemies of the people’. De vileine reacties waren echter niet beperkt tot de pers, maar kwamen onder meer ook van een aantal MP’s. Volgens 17 Queens Councils (open brief van 7 november 2016) heeft de Lord Chancellor niet adequaat gereageerd op de beschuldigingen die in de richting van de drie High Court rechters werden geuit. Heeft de EU er een ‘rechtstaatprobleem’ bij?
De zonder meer zeer lezenswaardige uitspraak van de High Court geeft een bondig overzicht van Brits constitutioneel recht. Teruggebracht tot zijn essentie is het probleem overzichtelijk: het sluiten en opzeggen van internationale verdragen is een kwestie van het bovengenoemd prerogatief. De regering kan dit prerogatief echter niet gebruiken om wetgeving ter zijde te stellen. Het uiteindelijke woord over wetgeving en daarmee het scheppen van rechten en plichten voor individuele burgers is voorbehouden aan het parlement. De regering heeft voor alle primaire wetgeving de toestemming nodig van beide ‘Houses of Parliament’. De doorwerking (en de voorrang) van het Unierecht wordt bewerkstelligd door middel van de European Communities Act 1972. Dankzij deze wet wordt Unierecht ‘law of the land’ en kunnen burgers daaraan rechtstreeks rechten ontlenen c.q. plichten opgelegd krijgen. Met een Brexit zal ook deze wet sneuvelen en daarvoor zou, krachtens een ander leerstuk van het Britse constitutionele recht, de sovereignty of Parliament, toestemming van de beide kamers nodig zijn. Waarom zou men echter nu al gaan procederen, voordat überhaupt de kennisgeving van artikel 50 VEU is afgegeven? Daar ligt een ander ‘overzichtelijk’ probleem: kan de kennisgeving later ingetrokken worden? Als dat niet kan, is het al in dit stadium gedaan met de sovereignty of the Parliament. Vandaar dat er stemmen zijn opgegaan dat het parlement zijn toestemming moet geven voordat artikel 50 VEU in werking gesteld wordt.
Het opmerkelijke in de uitspraak van de High Court is dat er slechts vijf regels aan deze vraag worden gewijd, onder het kopje ‘Common ground: notice is irrevocable and cannot be conditional’. Voor Miller c.s. is een dergelijke aanname begrijpelijk: het versterkt haar zaak. Waarom ook de regering met deze aanname akkoord ging is wat minder duidelijk; vermoedelijk uit politieke opportuniteit en om nog eens te onderstrepen dat er geen weg terug is. In ieder geval ligt er nu een vraag van uitleg van artikel 50 VEU die, indien men de regels van het spel volgt, uiteindelijk op het bordje van het Hof van Justitie terechtkomt. Het is niet denkbeeldig dat de Supreme Court, die zich nu in hoger beroep over de zaak buigt, tot verwijzen overgaat.
De problemen in deze zaak lijken overzichtelijk, maar de oplossingen zijn het stukken minder. Naast interpretatievraagstukken van het Unierecht spelen complexe vragen van Brits constitutioneel recht, waaronder over de rol van de Schotse, Welsche en Noord-Ierse parlementen. De zaak Miller illustreert ook hoe diep verweven de verschillende rechtssystemen met elkaar zijn geraakt. De oefening in ‘how to unscramble a scrambled egg’ zijn nog maar net begonnen. SEW zal vanaf begin 2017 deze operatie begeleiden met een reeks korte bijdragen over de verschillende aspecten van de Brexit.
In de twee hoofdartikelen van dit nummer staan twee alternatieve handhavingspraktijken van de Autoriteit Consument & Markt centraal: schikkingen in kartelzaken en individuele zienswijzen. Van de twee annotaties is er eentje een klassieker, betreffende taaleisen en het vrije verkeer van goederen; de andere is langzamerhand een klassieker aan het worden: het gaat over het Europees arrestatiebevel.
S. Prechal