H.C.F.J.A. de Waele
R. van der Hulle, L. van Heijningen
J.C.A. van Dam, P.P. Huurnink
Het wetgevingsbevel vanuit Unierechtelijk perspectief: het debat heropend
Sinds het Waterpakt-arrest van 21 maart 2003 is het vaste rechtspraak van de Hoge Raad dat de Nederlandse rechter niet bevoegd is de wetgever te bevelen wetgeving tot stand te brengen. Daarbij maakt het geen verschil of het gaat om wetgeving in formele zin of lagere wetgeving. Naar aanleiding van het ClientEarth-arrest van het Hof van Justitie van 19 november 2014 is in de literatuur opnieuw de vraag opgeworpen of deze benadering van de Hoge Raad verenigbaar is met de eisen die uit het Unierecht voortvloeien. Meer recent heeft ook het vonnis van de Haagse Rechtbank van 24 juni 2015 in de zaak Urgenda het debat over het wetgevingsbevel opnieuw actueel gemaakt. In deze bijdrage wordt nader bezien hoe het ClientEarth-arrest en het Urgenda-vonnis zich verhouden tot het Waterpakt-arrest van de Hoge Raad.
Om toegang te krijgen tot het gehele artikel heeft u een abonnement nodig. Meer informatie over de abonnementsvormen en prijzen kunt u hier vinden.
Abonneren op dit tijdschrift