Het recht op vrij verkeer van Nederlanders met een partner uit een derde land: een omstreden recht nader bezien
Over de Europa-route is al veel gezegd en geschreven. De mogelijkheden die het Unierecht biedt om na gebruikmaking van het recht op vrij verkeer van personen naar Nederland terug te keren met behoud van reeds verkregen Unierechtelijke verblijfsaanspraken, is door Nederlanders met derdelander familieleden daadwerkelijk in de praktijk gebracht door tijdelijk met die familieleden in een van de buurlanden te verblijven om zo niet te hoeven voldoen aan de strengere voorwaarden voor verblijf in het nationale migratierecht. Deze handelwijze kreeg in het politieke debat het predicaat ‘misbruik’. Het Hof van Justitie moest in de zaken O&B en S&G de knoop doorhakken: wanneer is er sprake van een situatie waarin er voldoende aanknopingspunten met de rechtsorde van de Unie zijn om het nationale migratierecht buitenspel te zetten? Is het Hof van Justitie er in deze uitspraken in geslaagd om werkbare criteria te formuleren zodat lidstaten misbruik van vrij-verkeersrechten kunnen aanpakken?
Om toegang te krijgen tot het gehele artikel heeft u een abonnement nodig. Meer informatie over de abonnementsvormen en prijzen kunt u hier vinden.
Abonneren op dit tijdschrift