Tussen de juridische normenkaders van het strafrecht, handhavend bestuursrecht, gegevensbeschermingsrecht en de rechtsordes van staten bestaan tot op heden vrij strikte scheidslijnen, gedicteerd door de aard van de normschending en het doel van de bevoegdheidsuitoefening. Het feitelijke rechtshandhavend optreden van de overheid trekt zich echter steeds minder aan van dergelijke scheidslijnen. Dit maakt de rechtsbescherming gefragmenteerd en de toepassing ervan soms gekunsteld. In dit preadvies staat een normatieve herijking van het strafprocesrecht centraal. Zo’n herijking wordt noodzakelijk geacht vanwege ontwikkelingen als digitalisering en globalisering en veranderingen in de relatie tussen staat en burger en zou moeten leiden tot strafprocesrecht dat recht doet aan de rol van procesrecht in de hedendaagse samenleving.
Prof. dr. M.F.H. Hirsch Ballin is hoogleraar Straf- en strafprocesrecht aan
de VU Amsterdam en advocaat bij Pels Rijcken.
1 Inleiding
2 Strafprocesrecht versus ander procesrecht van toepassing op de rechtshandhaving: waarin ligt het onderscheid?
2.1 Procesrechtelijke kaders voor de rechtshandhaving
2.2 Doel van het strafvorderlijk optreden: functioneel perspectief
2.3 Doel van (straf)procesrecht vanuit het perspectief van de rechts- betrekking
2.4 Nadere duiding van de strafvorderlijke rechtsbetrekking
2.5 Tussenconclusie
3 De reikwijdte van het terrein van de strafvordering
3.1 Het opsporingsbegrip
3.2 Ontwikkelingen in het grensgebied van de strafrechtelijke handhavingspraktijk
3.3 Tussenconclusie: geen scheidslijn maar verbindingen tussen procesrechtelijke kaders
4 Mensenrechtelijk fundament voor het strafprocesrecht in een netwerk van rechtsbetrekkingen
4.1 Bescherming van mensenrechten vereist een netwerkparadigma voor procesrecht
4.2 Proportionaliteit als toetssteen voor verbindend handhavings- procesrecht op grond van de mensenrechten
5 Conclusie
Jaarrede Christen Juristen Vereniging 2022 – Mr. dr. T. van Kooten