Gemeenten zijn sinds de decentralisaties in het sociaal domein verantwoordelijk voor het organiseren van een aantal cruciale diensten. Bij het goed organiseren van deze sociale diensten speelt het instrumentarium dat gemeenten ter beschikking staat een belangrijke rol: de overheidsopdracht (aanbesteding), subsidie, vergunning, concessie en het openhousemodel. Maar hoe te kiezen tussen deze verschillende instrumenten?
In dit boek wordt helder in kaart gebracht hoe de scheidslijnen tussen de overheidsopdracht en de andere instrumenten lopen en hoe in een concreet geval voor een bepaald instrument kan worden gekozen. Naast een uitgebreide analyse van de verschillende instrumenten en hun wettelijk kader, en de scheidslijnen die daaruit voortvloeien, wordt ook ingegaan op een aantal belangrijke voor- en nadelen van de instrumenten op de goede organisatie van sociale diensten. Aan de hand daarvan kan door gemeenten een afgewogen keuze voor één van de instrumenten worden gemaakt passend bij hun beleidsdoelen. Zo kan het ene instrument goed worden ingezet om zorgaanbieders uit te dagen tot betere kwaliteit of tot innovaties en geven andere instrumenten cliënten veel keuzevrijheid.
Dit actuele boek, dat ingaat op een aantal prangende kwesties rondom de organisatie van het sociaal domein, is niet alleen relevant voor de sociale sector. Dankzij een grondige analyse van de scheidslijnen tussen instrumenten en de verhelderende beslisschema’s is het ook relevant voor andere terreinen waarop overheden taken door derden laten uitvoeren. Dit boek is dan ook een must-have voor academici, beleidsmakers en juristen die met dit instrumentarium te maken hebben. Met name biedt het boek interessante inzichten voor actoren in het sociaal domein, zoals gemeenten die sociale diensten uitbesteden.
Lijst van afkortingen
1 Inleidend hoofdstuk
1.1 DUIDELIJKHEID OVER RECHTSINSTRUMENTEN TEN BEHOEVE VAN EEN GOEDE ORGANISATIE VAN SOCIALE DIENSTEN
1.2 CONTEXT EN ACHTERGRONDEN VAN DE PROBLEMATIEK
1.3 PROBLEEMSTELLING EN AFBAKENING VAN HET ONDERZOEK
1.4ONDERZOEKSMETHODIEK
1.5 TERMINOLOGIE
1.6 OPBOUW VAN HET BOEK
2 De organisatie van sociale diensten: op het grensvlak van nationale soevereiniteit en de Europese sociale markteconomie
2.1 INLEIDING
2.2 EU VERSUS SOCIALE DIENSTEN: NATIONALE SOEVEREINITEIT LIDSTATEN CENTRAAL
2.3 GEDEELDE BEVOEGDHEDEN EU OP SOCIAAL TERREIN: LIDSTATEN BEHOUDEN SOEVEREINITEIT
2.4 INGEZOOMD: DE EU-CONCEPTEN DAEB EN SDAB EN HUN RELEVANTIE VOOR DE ORGANISATIE VAN SOCIALE DIENSTEN IN NEDERLAND
2.5 EU-BEVOEGDHEDEN INTERNE MARKT: NAAR EEN EUROPESE SOCIALE MARKTECONOMIE
2.6 VOORWAARDEN VOOR TOEPASSELIJKHEID INTERNE MARKTREGELS OP SOCIALE DIENSTEN: ‘GRENSOVERSCHRIJDEND ASPECT’ EN ‘ECONOMISCHE ACTIVITEIT’
2.7 CONCLUDEREND
3 De overheidsopdracht 3.0: duidelijke scheidslijnen om de overheidsopdracht van andere rechtsinstrumenten te onderscheiden
3.1 INLEIDING
3.2 HISTORISCHE ONTWIKKELING EU-AANBESTEDINGSREGULERING: NAAR EEN INSTRUMENT VOOR EEN DUURZAAM EN SOCIAAL EUROPA
3.3 EEN SPECIFIEKE PROCEDURE VOOR SOCIALE DIENSTEN: LACUNE IN DE NEDERLANDSE WETGEVING
3.4 VOOR-/NADELEN VAN DE OVERHEIDSOPDRACHT MET HET OOG OP DE GOEDE ORGANISATIE VAN ZORG
3.5 DE OVERHEIDSOPDRACHT 3.0 BIEDT DUIDELIJKE SCHEIDSLIJNEN MET ANDERE RECHTSINSTRUMENTEN
3.6 CONCLUDEREND
4 Scheidslijnen tussen de overheidsopdracht & de subsidie en vergunning: de overheid als opdrachtgever, supporter of poortwachter
4.1 INLEIDING
4.2 HET OVERHEIDSINSTRUMENTARIUM VAN SUBSIDIES EN VERGUNNINGEN
4.3 DE OVEREENKOMST ONDER BEZWARENDE TITEL ALS SCHEIDSLIJN TUSSEN DE OVERHEIDSOPDRACHT EN DE SUBSIDIE/ VERGUNNING
4.4 DE OVERHEID ALS OPDRACHTGEVER, SUPPORTER OF POORTWACHTER BIJ TOEPASSING VAN DE VERSCHILLENDE RECHTSINSTRUMENTEN
4.5 VOOR-/NADELEN VAN DE KEUZE VOOR EEN SUBSIDIE OF VERGUNNING OP DE GOEDE ORGANISATIE VAN ZORG
4.6 BEÏNVLOEDING VAN EU-RECHT OP NATIONAAL (BESTUURS)RECHT: JURIDISCHE KADERS INSTRUMENTEN BEWEGEN NAAR ELKAAR TOE?
4.7 CONCLUDEREND
5 Het openhousemodel: alternatief instrument voor de organisatie van overheidstaken
5.1 INLEIDING
5.2 EXCLUSIEVE SELECTIE IS SCHEIDSLIJN TUSSEN OVERHEIDS- OPDRACHT EN OPENHOUSEMODEL
5.3 AANTAL ZORGAANBIEDERS BEPERKEN IN OPENHOUSEMODEL: EXCLUSIEVE SELECTIE?
5.4 JURIDISCH KADER OPENHOUSEMODEL
5.5 LEEMTE IN NEDERLANDSE WETGEVING: VOORSTEL REGULERING OPENHOUSEMODEL
5.6 ONNODIG TOEPASSEN AANBESTEDINGSREGELS BIJ OPENHOUSE- MODEL: SPANNING TUSSEN HET PROPORTIONALITEITSBEGINSEL EN HET GELIJKHEIDS- EN TRANSPARANTIEBEGINSEL
5.7 KIEZEN VOOR EEN OPENHOUSEMODEL: VOOR-/NADELEN OP DE GOEDE ORGANISATIE VAN ZORG
5.8 CONCLUDEREND: HET OPENHOUSEMODEL ALS ALTERNATIEVE KEUZEOPTIE VOOR HET ORGANISEREN SOCIALE DIENSTEN
6 De concessieopdracht: onbewuste praktijk of potentieel toekomst- scenario in het sociaal domein?
6.1 INLEIDING
6.2 ONTWIKKELING VAN DE CONCESSIEOPDRACHT ALS EUROPEES RECHTSINSTRUMENT VOOR MAATSCHAPPELIJKE VOORDELEN VOOR EU-BURGERS
6.3 EU- EN NATIONALE AANBESTEDINGSREGELS VOOR CONCESSIE- OPDRACHTEN VOOR SOCIALE DIENSTEN
6.4 SCHEIDSLIJNEN TUSSEN DE OVERHEIDS- EN CONCESSIE- OPDRACHT
6.5 KIEZEN VOOR DE CONCESSIEOPDRACHT OM SOCIALE DIENSTEN TE ORGANISEREN?
6.6 SCHEIDSLIJNEN VAN DE CONCESSIEOPDRACHT MET DE VERGUNNING, SUBSIDIE EN HET OPENHOUSEMODEL
6.7 DE PLURIFORMITEIT VAN CONCESSIES IN NEDERLAND: WELKE CONCESSIES ZIJN EU-CONCESSIEOPDRACHTEN DIE MOETEN WORDEN AANBESTEED?
6.8 CONCLUDEREND
7 Procedures Prestatie-inkoop, Zeeuws model, Dialooggericht contracteren en onderhandelingsprocedure sociaal domein: overheidsopdracht of openhousemodel?
7.1 INLEIDING
7.2 PRESTATIE-INKOOP, ZEEUWS MODEL, DIALOOGGERICHTE PROCE- DURE EN ONDERHANDELINGSPROCEDURE SOCIAAL DOMEIN
7.3 KERNELEMENTEN INKOOPPROCEDURES GETOETST AAN HET AANBESTEDINGSRECHT
7.4 INKOOPPROCEDURES ZEEUWS MODEL, DIALOOGGERICHTE PROCE- DURE EN ONDERHANDELINGSPROCEDURE SOCIAAL DOMEIN (OSD) GETOETST AAN OPENHOUSEMODEL
7.5 ONDERHANDELEN VS. GELIJKHEIDS- EN TRANSPARANTIE- BEGINSEL
7.6 CONCLUSIE
8 Reikwijdte van het ondernemersbegrip in het aanbestedingsrecht: naar een uitzondering voor burgerinitiatieven, vrijwilligers- organisaties en sociale ondernemingen?
8.1 INLEIDING
8.2 HET BEGRIP ONDERNEMER: EEN HISTORISCHE BESPREKING VAN EEN TAALKUNDIGE EN INHOUDELIJKE CONCEPTUELE ONTWIKKELING
8.3 WIE VALT ONDER HET AANBESTEDINGSRECHT? KENMERKEN ONDERNEMERS IRRELEVANT, RELEVANT IS OF SPRAKE IS VAN EEN ECONOMISCHE ACTIVITEIT
8.4 EEN NIEUWE KOERS NA HET VERDRAG VAN LISSABON: RECHTSTREEKSE GUNNING VRIJWILLIGERSORGANISATIES TOCH MOGELIJK
8.5 MOGELIJKHEDEN OM BINNEN AANBESTEDINGSRECHT REKENING TE HOUDEN MET BIJZONDERE KARAKTER VAN BEPAALDE ‘ONDERNEMERS’
8.6 NAAR EEN NIEUWE CATEGORISERING VAN MARKTDEELNEMERS ONDER DE EU-SOCIALE MARKTECONOMIE
8.7 CONCLUSIE
9 Conclusie en aanbevelingen
9.1 DUIDELIJKHEID OVER SCHEIDSLIJNEN TUSSEN RECHTSINSTRUMEN- TEN BIJ HET ORGANISEREN VAN SOCIALE DIENSTEN
9.2 CONCLUSIES EN BEVINDINGEN
9.3 AANBEVELINGEN AAN WETGEVER, GEMEENTEN EN SOCIALE SECTOR