Het Nederlandse staatsrecht is in een periode van ruim honderdvijftig jaar opvallend onveranderd gebleven: nog altijd worden de verhoudingen binnen en tussen regering en parlement in belangrijke mate bepaald door regels die de grondwetgever in 1848 heeft vastgesteld. Het Nederlandse staatsbestel heeft in feitelijke zin echter een heel ander karakter gekregen als gevolg van de groei van de staatstaak, de opkomst van politieke partijen en (later) de toenemende versplintering van het politieke landschap.
Vanaf het begin van de twintigste eeuw is de normerende kracht van het geschreven staatsrecht daardoor afgenomen. Dat is bijvoorbeeld zichtbaar ten aanzien van de verhouding tussen regering en Tweede Kamer, de kabinetsformatie en de positie van de Eerste Kamer. Bij dergelijke onderwerpen is het vaak lastig de geldende normen van de feiten te onderscheiden.
In dit proefschrift wordt tegen die achtergrond voorgesteld om de ‘conventie’ te introduceren in de Nederlandse constitutie: een informele, bindende regel waarvan de betrokken organen onder omstandigheden mogen afwijken. Aan de hand van een analyse van deze uit het Verenigd Koninkrijk afkomstige term brengt dit boek de wisselwerking tussen feiten en normen in de politieke sfeer in kaart, waarmee een beter begrip van het Nederlandse (politieke) staatsrecht mogelijk wordt.
Dit is een boek in de Meijers-reeks. De reeks valt onder de verantwoordelijkheid van het E.M. Meijers Instituut voor Rechtswetenschappelijk onderzoek van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Leiden. Het onderzoek werd verricht in het kader van het facultaire onderzoeksprogramma ‘The Legitimacy and Effectiveness of Law & Governance in a World of Multilevel Jurisdictions’.
Ook beschikbaar via LI Library en XPOSI-shop.
Woord vooraf
Afkortingen
Deel I Inleiding
I.1 Ter introductie
I.2 Onderzoeksvraag
I.3 Methodische verantwoording
I.4 Plan van behandeling
Deel II Conceptualisering: de conventie in de constitutie van het Verenigd Koninkrijk
II.1 Inleiding
II.2 Een ‘historische’ constitutie: ontwikkelingen en achtergronden
II.2.1 Inleiding
II.2.2 ‘Constitutionele’ ontwikkelingen tot het begin van de zeventiende eeuw
II.2.3 De Glorious Revolution van 1688-1689 als startpunt van een nieuw tijdperk
II.2.4 De verdere indamming van de macht van de koning aan het einde van de zeventiende en het begin van de achttiende eeuw
II.2.5 De introductie van democratische elementen in de constitutie vanaf de negentiende eeuw
II.2.6 De formalisering van de constitutie vanaf het einde van de negentiende eeuw
II.2.7 De houdbaarheid van de ‘politieke’ constitutie in het licht van veranderingen in de nationale rechtsorde na de Tweede Wereldoorlog
II.2.8 De gecompliceerde relatie met de Europese Unie en de veranderende binnenlandse constitutionele dynamiek
II.2.9 Slot
II.3 De werking van een ‘politieke’ constitutie: een samenspel van recht en conventie
II.3.1 Inleiding
II.3.2 Achtergrond
II.3.3 Begripsvorming
II.3.4 Conventies en het recht
II.3.5 Slot
II.4 Uitleiding
Deel III De Nederlandse constitutie: ontwikkelingen, bronnen en perspectieven
III.1 Inleiding
III.2 Historische achtergrond: het staatsrecht in de politiek
III.2.1 Inleiding
III.2.2 De Grondwet van 1815 als eerste stap op een nieuw ‘institutioneel pad’
III.2.3 De ommekeer van 1848
III.2.4 De uitbouw van het Nederlands rechtsstatelijk denken tot constitutioneel-democratisch denken
III.2.5 De aanloop naar de invoering van het algemeen kiesrecht en het stelsel van evenredige vertegenwoordiging
III.2.6 De wederzijdse vermenging van staat en maatschappij
III.2.7 De ontwikkelingen na de Tweede Wereldoorlog
III.2.8 Slot
III.3 Het staatsrecht: binding en handhaving van rechtsregels in politieke verhoudingen
III.3.1 Inleiding
III.3.2 Achtergrond: binnen politieke verhoudingen werkende rechtsregels en de rechter
III.3.3 De Grondwet
III.3.4 Ongeschreven staatsrecht
III.3.5 Slot
III.4 De staatsrechtswetenschap: perspectieven op de verhouding tussen recht en politiek
III.4.1 Inleiding
III.4.2 De staatsrechtswetenschap tot de Tweede Wereldoorlog
III.4.3 Bezinning op de plaats van het staatsrecht in de staat naar aanleiding van de dissertatie van Van der Hoeven
III.4.4 Huidige perspectieven op object en methode van de staatsrechtswetenschap
III.4.5 Slot
III.5 De conventie in de staatsrechtswetenschap: een nieuw begrip ter verduidelijking van de verhouding tussen recht en politiek
III.5.1 Inleiding
III.5.2 De conventie in de staatsrechtelijke literatuur tot de eenentwintigste eeuw
III.5.3 Het debat over de conventie in de staatsrechtswetenschap naar aanleiding van de Leidse oratie van Verhey
III.5.4 Nadere afbakening
III.5.5 Slot
III.6 Uitleiding
Deel IV Staatsrecht en conventie: nadere afbakening
IV.1 Inleiding
IV.2 Regering en Staten-Generaal
IV.2.1 Inleiding
IV.2.2 Achtergrond
IV.2.3 Parlementaire controle op het regeringsbeleid
IV.2.4 Het recht van Kamerontbinding en zijn toepassingsbeperkingen
IV.2.5 De positie van een demissionair kabinet
IV.2.6 Het recht van initiatief en de mogelijkheden voor de regering bekrachtiging te weigeren
IV.2.7 Slot
IV.3 De koning, de ministerraad en de staatssecretarissen
IV.3.1 Inleiding
IV.3.2 De koning
IV.3.3 De ministerraad
IV.3.4 De staatssecretaris
IV.3.5 Slot
IV.4 De Staten-Generaal
IV.4.1 Inleiding
IV.4.2 Achtergrond: parlementaire cultuur in Nederland
IV.4.3 De Reglementen van Orde van beide Kamers
IV.4.4 De ontwikkeling van het inlichtingenrecht van de Staten- Generaal tot een recht van een Kamerminderheid
IV.4.5 Slot
IV.5 De kabinetsformatie
IV.5.1 Inleiding
IV.5.2 Achtergrond
IV.5.3 De rol van de koning in de kabinetsformatieprocedure tot 2012
IV.5.4 De formatieprocedure en het belang van duidelijke procedurele regels
IV.5.5 De Tweede Kamer en de kabinetsformatieprocedure na 2012
IV.5.6 Slot
IV.6 Het tweekamerstelsel
IV.6.1 Inleiding
IV.6.2 Achtergrond
IV.6.3 Politieke machtsverhoudingen en de Eerste Kamer
IV.6.4 De constitutionele implicaties van de terughoudendheidsnotie voor de positie van de Eerste Kamer
IV.6.5 Slot
IV.7 Uitleiding
Deel V Slotbeschouwing
V.1 Inleiding
V.2 De relatie tussen staatsrecht en conventie in ‘politieke’ constituties
V.3 ‘Evenredige’ verdeling en wederkerigheid als onvermijdelijke structureringsprincipes in politieke verhoudingen
V.4 Machtsverdeling versus staatsrecht
V.5 Slot
Summary
Verkort aangehaalde literatuur
Artikelenregister
Jurisprudentieregister
Personenregister
Curriculum Vitae