Prof. mr. drs. C.M.D.S. Pavillon
Mr. A.A.M. van den Eshof, dr. C.A.N.M.Y. Cauffman
Prof. mr. M.B.M. Loos
Mr. G.A. Hindriks
Mr. dr. M.W. Wallinga
Mr. dr. J.J.A. Braspenning
Mr. S. Ben Yaklaf
Wat essentiële informatie is, is ‘of the essence’
Onlangs is het Wetsvoorstel modernisering consumentenbescherming dat dient ter omzetting van de Moderniseringsrichtlijn 2019/2161 naar de Tweede Kamer gestuurd. De richtlijn en dus het voorstel bevatten tal van nieuwe informatieplichten. Een deel van die informatie krijgt het predicaat ‘essentieel’. Zo bepaalt het nieuwe artikel 6:193e lid 1 onder f BW dat informatie van aanbieders van onlinemarktplaatsen over de hoedanigheid van de derde die de producten aanbiedt, essentieel is bij een uitnodiging tot het doen van een aankoop. Volgens het nieuwe artikel 6:230m lid 3 BW moet de consument deze informatie krijgen voordat hij gebonden is aan de overeenkomst. Ook van informatie over een prijsaanbod dat tot stand is gekomen door middel van geautomatiseerde besluitvorming geeft het nieuwe lid 2 van artikel 6:193e BW aan dat zij essentieel is.‡ Artikel 6:230m lid 1 onder u BW verplicht tot het verstrekken van deze informatie in de contractuele setting. Indien een handelaar toegang biedt tot consumentenbeoordelingen, beschouwt artikel 6:193e lid 3 BW als essentieel ‘informatie over of en hoe de handelaar verzekert dat de gepubliceerde beoordelingen afkomstig zijn van consumenten die het product daadwerkelijk hebben gebruikt of aangekocht’. Deze informatie komt opvallend genoeg niet terug in het contractenrechtelijk artikel 6:230m BW.
In dit redactioneel bespreek ik de relevantie van het predicaat ‘essentieel’ en waarom het essentiële karakter van de informatie genoemd in artikel 6:230m BW de gemoederen in de Nederlandse rechtspraktijk thans flink bezighoudt.
Om toegang te krijgen tot het gehele artikel heeft u een abonnement nodig. Meer informatie over de abonnementsvormen en prijzen kunt u hier vinden.
Abonneren op dit tijdschrift