Mw. prof. mr. dr. V. Mak
Prof. mr. dr. W.H. van Boom
Mw. mr. M.S.A. Faraj, mw. mr. dr. L.B.A. Tigelaar
Mw. mr. G.A. Hindriks
Prof. mr. P.R. Rodrigues
Mr. P.T.J. Wolters
Mw. prof. mr. drs. C.M.D.S. Pavillon
Mr. dr. J.J.A. Braspenning
Mw. S.S. van Kampen, LLM
Naar een hanteerbare vordering voor een concurrent tegen een ondernemer die zich schuldig maakt aan oneerlijke handelspraktijken
In deze bijdrage behandelen wij niet de discussie rondom de vraag of een concurrent kan optreden tegen oneerlijke handelspraktijken, maar beantwoorden wij de vraag hoe het optreden van een concurrent tegen oneerlijke handelspraktijken in het licht van de onrechtmatige daad eruitziet in de praktijk. Aan de hand van de jurisprudentieanalyse komen wij tot de conclusie dat de discussie in de literatuur haar sporen heeft nagelaten. Rechtbanken en hoven besteden namelijk minder overwegingen aan de vereisten toerekenbaarheid, schade en causaal verband, maar zij focussen zich op de vraag onder welke categorie de onrechtmatigheid valt. In de meeste zaken wordt de onrechtmatigedaadscategorie ‘strijd met de wet’ besproken en in enkele zaken de onrechtmatigedaadscategorie ‘strijd met de zorgvuldigheidsnorm’. Onze boodschap aan de rechtspraak is dan ook: stap over de vraag of een concurrent kan optreden tegen oneerlijke handelspraktijken heen en besteed daarentegen meer aandacht aan de vereisten schade en causaliteit.
Om toegang te krijgen tot het gehele artikel heeft u een abonnement nodig. Meer informatie over de abonnementsvormen en prijzen kunt u hier vinden.
Abonneren op dit tijdschrift