Belangenorganisaties spelen een belangrijke rol binnen de democratische samenleving. Ook binnen het recht groeit hun invloed. Zo vormen belangenorganisaties de drijvende kracht achter veel van de meest spraakmakende rechtszaken tegen de overheid, zoals de klimaatzaak, de asielopvangzaak en de diverse stikstofzaken.
In dit onderzoek staat de toegang van belangenorganisaties tot de rechter centraal. Hoe ruim is deze toegang eigenlijk? En vormt zij een bedreiging voor, of juist een bescherming van, de democratische rechtsstaat? Er wordt antwoord gezocht op de vraag hoe de toegang van belangenorganisaties tot de bestuursrechter en de burgerlijke rechter in procedures tegen de overheid kan worden gewaardeerd in termen van legitimiteit en effectiviteit.
Aangezien procederende belangenorganisaties zich op het grensvlak bevinden tussen politiek en recht, kent dit onderzoek een interdisciplinaire benadering. Over de grenzen van de Nederlandse rechtswetenschap heen is gezocht naar sociaalwetenschappelijke inzichten over de rol van belangenorganisaties binnen het politieke besluitvormingsproces. Ook is vanuit rechtssociologisch perspectief gekeken naar de rol die belangenorganisaties spelen in public interest litigation in de Verenigde Staten. Zo zijn benaderingen, concepten en argumenten ontsloten die grotendeels buiten het Nederlandse juridische debat zijn gebleven. Dit alles leidt uit- eindelijk tot een herwaardering van de toegang van belangen- organisaties tot de rechter.
Dit is een boek in de Meijers-reeks. De reeks valt onder verantwoordelijkheid van het E.M. Meijers Instituut voor Rechtswetenschappelijk onderzoek van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Leiden. Het onderzoek werd verricht in het kader van het facultaire onderzoeksprogramma ‘The Legitimacy and Effectiveness of Law & Governance in a World of Multilevel Jurisdictions’ en ‘Effective Protection of Fundamental Rights in a pluralist world’.
EERDER GEPUBLICEERD WERK
LIJST VAN GEBRUIKTE AFKORTINGEN
1 INLEIDING
1.1 Aanleiding
1.2 Doel en onderzoeksvraag
1.3 Onderzoeksobject en afbakening
1.4 Onderzoeksmethoden
1.5 Opbouw
DEEL I – STATUS QUO: DE TOEGANG VAN BELANGENORGANISATIES TOT DE RECHTER
2 BELANGENORGANISATIES BIJ DE BESTUURSRECHTER
2.1 Inleiding
2.2 Karakter van het bestuursprocesrecht
2.3 De belangenorganisatie als belanghebbende
2.4 Voor beroep vatbaar overheidshandelen: appellabele besluiten
2.5 Alternatieve routes en indirecte toegang
2.6 Conclusie
3 BELANGENORGANISATIES BIJ DE BURGERLIJKE RECHTER
3.1 Inleiding
3.2 Karakter van het burgerlijk procesrecht
3.3 Achtergrond en ontwikkeling van de collectieve actie
3.4 Vormgeving en vereisten collectieve actie
3.5 Rechtsmachtverdeling: beperkte toegang bij algemene regels
3.6 Alternatieve routes en indirecte toegang
3.7 Conclusie
4 HET LEGITIMITEITSDEBAT
4.1 Inleiding
4.2 Collectieve belangenbehartigers in het bestuursrecht
4.3 Collectieve belangenbehartigers in het burgerlijk recht
4.4 Algemene belangenbehartigers in het bestuursrecht
4.5 Algemene belangenbehartigers in het burgerlijk recht
4.6 Conclusie
DEEL II – VERRIJKING: PROCEDERENDE BELANGENORGANISATIES TUSSEN POLITIEK EN RECHT
5 BELANGENORGANISATIES EN HET POLITIEKE PROCES: EEN SOCIAALWETENSCHAPPELIJKE VERKENNING
5.1 Inleiding
5.2 Belangenorganisaties in sociaalwetenschappelijke context
5.3 Belangenorganisaties in het politieke proces: de theorie
5.4 Belangenorganisaties in het politieke proces: de praktijk
5.5 Indirecte toegang: de rechtsgang als (alternatieve) strategie
5.5.1 Insiders versus outsiders
5.6 Representativiteit
5.7 Conclusie
6 BELANGENORGANISATIES EN PUBLIC INTEREST LITIGATION: EEN AMERIKAANSE VERKENNING
6.1 Inleiding
6.2 Public interest litigation in de VS
6.3 Procesrechtelijke context
6.4 Legitimiteit
6.5 Impact
6.6 Conclusie
DEEL III – HERWAARDERING: HOE NU VERDER?
7 SYNTHESE EN CONCLUSIE
7.1 Inleiding
7.2 Typologie van belangen
7.3 Legitimiteit
7.4 Effectiviteit
7.5 Procedurele randvoorwaarden
7.6 Conclusie
SUMMARY
LITERATUURLIJST
JURISPRUDENTIE
CURRICULUM VITAE