Over het internationaal vervoer van goederen over de weg zijn weinig recente, juridische, praktische en Nederlandstalige naslagwerken. Dit boek voorziet in deze lacune. Het doel is de praktijkjurist die zich met het internationaal wegvervoer bezighoudt op zijn wenken te bedienen door wetenschappelijke diepgang te combineren met oog voor de praktische toepasbaarheid.
Het boek biedt de jurist die zich in zijn praktijk geconfronteerd ziet met het Verdrag betreffende de overeenkomst tot internationaal vervoer van goederen over de weg (CMR) de mogelijkheid antwoord te vinden op zijn vragen. Naast het weergeven van de ‘state of the art’ zijn zo veel mogelijk bruikbare oplossingen gegeven voor problemen waar pasklare antwoorden niet (direct) voorhanden zijn en zijn ook – voorzover toepasselijk – kritiekpunten bij bestaande uitgangspunten en oplossingen geplaatst. De CMR is een internationale regeling. Verdragen dienen in beginsel uniform uitgelegd te worden. Het kennis nemen van buitenlandse uitspraken en buitenlandse literatuur is daarmee voor de Nederlandse rechter, advocaat en bedrijfsjurist in het kader van de CMR-regeling belangrijk. In dit boek komen deze buitenlandse rechtsbronnen dan ook ruimschoots aan de orde.
Mr. drs. M.L. Hendrikse
Docent/onderzoeker bij de Afdeling Privaatrecht aan de Universiteit van Amsterdam, juridisch adviseur te Amsterdam, rechter-plaatsvervanger in de Rechtbank Utrecht.
Prof. mr. Ph.H.J.G. van Huizen
Hoogleraar Handelsrecht Universiteit Utrecht, advocaat bij Van Mens en Wisselink te Rotterdam.
Voorwoord – M.L. Hendrikse en Ph.H.J.G. van Huizen
Lijst van auteurs
Lijst van afkortingen
1. De geschiedenis van de CMR – S.W. Margetson
1.1 Het ontstaan van het Verdrag
1.2 Het SDR-protocol van 1978
2. Uniforme uitleg van internationale regelingen aangaande het wegvervoer en in het bijzonder de CMR – H.M.B. Brouwer, M.L. Hendrikse en N.J. Margetson
2.1 Inleiding
2.2 Het proces van autonome interpretatie van bepalingen in uniforme regelingen
2.3 Uniforme uitleg in de praktijk
2.4 Oplossingen ter bevordering van uniforme uitleg van internationale eenvormige bepalingen
3. De toepasselijkheid van de CMR ingevolge art. 1 – S.W. Margetson
3.1 Inleiding
3.2 De reikwijdte
3.3 Contractuele toepasselijkheid7
3.4 De uitzonderingen van lid 4
3.5 Aanvang en einde van de reis
4. Stapelvervoer (art. 2 CMR) – H.M.B. Brouwer en M.L. Hendrikse
4.1 Inleiding
4.2 De hoofdregel van art. 2 CMR
4.3 Voorwaarden voor afwijking van de hoofdregel van art. 2 CMR
4.4 Conclusie
5. Multimodaal vervoer en de toepasselijkheid van de CMR – J. Spiegel en G.J.H. de Vos
5.1 Inleiding
5.2 Multimodaal vervoer en het Nederlandse kameleontisch systeem
5.3 De materiële reikwijdte van de CMR
5.4 Het toepasselijke recht op de overeenkomst van multimodaal vervoer
5.5 Praktische implicaties en/of complicaties van toepasselijkheid van de CMR op de overeenkomst van multimodaal vervoer
5.6 Conclusie
6. Sluiting en uitvoering van de CMR-vervoerovereenkomst (art. 4-16 CMR) – R. Bron-Slis, C.P. ten Bruggencate en N.B. Hillebrand1
6.1 Inleiding
6.2 De inhoud van de vrachtbrief; art. 5 en 6 CMR
6.3 De gevolgen van onjuiste vermeldingen; art. 7 CMR
6.4 Controleplicht vervoerder; art. 8 CMR
6.5 Bewijsvermoeden; art. 9 CMR
6.6 Aansprakelijkheid voor gebrekkige verpakking; art. 10 CMR
6.7 Door de afzender ter beschikking te stellen documenten en bescheiden; art. 11 CMR
6.8 Beschikkingsrecht afzender en geadresseerde; art. 12 en 13 CMR
6.9 Onmogelijkheid tot uitvoering overeenkomst; art. 14 CMR
6.10 Belemmering in de aflevering; art. 15 CMR
6.11 Lossing en verkoop lading, vergoeding van kosten; art. 16 CMR
7. Aansprakelijkheidsgronden en daarmee samenhangende bewijsvermoedens onder de CMR-regeling (art. 3 en art. 17-22 CMR) – E.J. Blom, P.L. Bobeck, Y. Boon, D. Dokter en V.Q. Vallenduuk
7.1 Aansprakelijkheidsgronden
7.2 Bewijslast en bewijsvermoedens
8. Algemene CMR-schadevergoedingsregeling (art. 23-27 CMR) – R. Andringa, Ph.H.J.G. van Huizen en B.J. Speelman
8.1 Schadevergoeding bij verlies
8.2 Overige schadevergoeding ex art. 23 lid 4 CMR
8.3 Schadevergoeding bij beschadiging
8.4 Schadevergoeding bij vertraging
8.5 Uitzonderingen op de beperking van de schadevergoeding
8.6 Rente koersomrekening
9. Buitencontractuele vorderingen en de CMR (art. 28 CMR) – J. Spiegel
9.1 Vorderingen van de contractuele wederpartij
9.2 Vorderingen van een partij die niet oorspronkelijk contractspartij was
9.3 Vorderingen jegens ondergeschikten en hulppersonen van de vervoerder
9.4 Vorderingen ten aanzien van verlies, beschadiging of vertraging
9.5 Bepalingen die de aansprakelijkheid uitsluiten, of de verschuldigde schadevergoedingen vaststellen of beperken
10. Doorbreking van de bescherming van de CMR-vervoerder (art. 29 CMR) – M.L. Hendrikse, N.J. Margetson en T.M. Maters
10.1 Inleiding
10.2 Tekst en uitleg art. 29 CMR
10.3 Nederlandse jurisprudentie over art. 29 CMR
10.4 Art. 29 CMR in het buitenland
10.5 Samenvattend
10.6 Slotoverweging
11. Protesttermijnen en verjaringstermijnen in de CMR (art. 30 en 32 CMR) – J.W.L.M. ten Braak
11.1 Inleiding
11.2 Inleiding verjaringstermijnen
11.3 Duur van de verjaringstermijnen
11.4 Aanvang van de verjaringstermijn (art. 32 lid 1 CMR)
11.5 Schorsing van de verjaring (art. 32 lid 2 en lid 3 CMR)
11.6 Stuiting van de verjaring (art. 32 lid 3 CMR)
11.7 Samenloop van schorsing en stuiting (art. 32 lid 2 CMR versus art. 32 lid 3 CMR)
11.8 Het gevolg van de verjaring (art. 32 lid 4 CMR)
11.9 Verjaring van regresvordering bij opvolgend vervoer (art. 39 lid 4 CMR)
11.10 Verlenging van verjaringstermijnen / 236
11.11 Redelijkheid en billijkheid
11.12 Protesttermijnen (art. 30 CMR)
11.13 Conclusie
12. Procesrechtelijke aspecten van de CMR-regeling (art. 31 CMR) – H. Boonk, M.A.W. van Maanen en V.R. Pool
12.1 Inleiding
12.3 Zekerheidstelling (art. 31 lid 5 CMR)
13. Arbitrage en CMR (art. 33 CMR) – J. van der Meché
13.1 Inleiding
13.2 Vormvereisten arbitraal beding
13.3 Reikwijdte van het arbitragebeding
13.4 Moment van aangaan van overeenkomst tot arbitrage in de zin van art. 33 CMR
13.5 Toepassing van de CMR door het scheidsgerecht6
13.6 Exclusiviteit van het aangewezen scheidsgerecht
13.7 Erkenning en tenuitvoerlegging van een arbitraal vonnis
13.8 Conclusie
14. Opvolgend vervoer onder het CMR-regime (art. 34-40 CMR) – Y. Boon en D. Dokter
14.1 Inleiding
14.2 Functie
14.3 Doel van de regeling
14.4 Voorwaarden voor de toepasselijkheid van de regeling van opvolgend vervoer
14.5 Één overeenkomst
14.6 Papieren hoofdvervoerder en opvolgend vervoer
14.7 Overname van de vrachtbrief
14.8 Aanvaarding van de vrachtbrief
14.9 Opvolgend vervoer en andere schade
14.10 Opvolgend vervoer en vervoer niet over de weg
14.11 Art. 36: de vervoerders die kunnen worden aangesproken
14.12 Art. 37: onderling verhaal
14.13 Art. 38: insolvente vervoerder
14.14 Art. 39: onderling regres tussen opvolgende vervoerders
Verkort aangehaalde literatuur
Trefwoordenregister
Jurisprudentieregister