De preadviezen van dit jaar hebben als thema ‘Het spanningsveld tussen nationaal en Europees privaatrecht’. De preadviseurs bezien dit spanningsveld zowel vanuit de inhoudelijke wisselwerking tussen het Unierecht en het Nederlandse vermogensrecht als vanuit de invloed van het Europese recht op het systeem van het Burgerlijk Wetboek.
Preadvies Berend Jan Drijber: Naar een meer symbiotische relatie tussen Unierecht en nationaal vermogensrecht
Hoe kunnen het Unierecht en het nationale vermogensrecht elkaar aanvullen en versterken? Die vraag wordt in dit preadvies beantwoord aan de hand van rechtspraak en ontwikkelingen op enkele uiteenlopende gebieden waarop het Unierecht privaatrechtelijke rechtsverhoudingen raakt. Aan de orde komen onder meer het Europees consumentenrecht, in het bijzonder de sanctionering van oneerlijke bedingen en schendingen van informatieplichten, de doorwerking van het primaire Unierecht, waaronder het EU-Handvest van de grondrechten, en de invloed van het Unierecht op de functies en doelstellingen van het privaatrecht. Bij elk van die onderwerpen wordt getracht het begrip van en voor het Unierecht te verbeteren en de afstand tot het nationale privaatrecht te verkleinen.
Preadvies Vanessa Mak: A Tale of Two Systems. Europa en het Nederlandse vermogensrecht in tijden van (r)evolutie
Houdt het Burgerlijk Wetboek van Meijers als systeem stand onder de invloed van Europeesrechtelijke tendensen? Dat is de vraag die in dit preadvies wordt beantwoord aan de hand van een analyse van verleden, heden en toekomst van het Europese en Nederlandse vermogensrecht. De voornaamste uitdagingen in heden en toekomst komen voort uit de golf van verordeningen die de Europese wetgever, na een relatief wetgevingsluwe periode, sinds 2020 heeft geïntroduceerd in de vorm van ‘Acts’. De Digital Services Act, Digital Markets Act, AI Act en Data Act zien niet uitsluitend op privaatrechtelijke verhoudingen, maar zijn er wel op van toepassing. Daardoor wordt het begrippenkader dat civilisten hanteren opgeschud – is de ‘burger’ of de ‘gebruiker’ dezelfde als de ‘consument’? – en wordt het materiële bereik van het contractenrecht sluipenderwijs opgerekt naar aspecten die zich buiten het terrein van economische belangen bevinden, zoals de bescherming van de vrijheid van meningsuiting. Verschillende toekomstscenario’s worden in dit preadvies geanalyseerd, waarbij geconcludeerd wordt dat een revolutie in het vermogensrecht niet is uitgesloten en een hoofdrol kan worden gespeeld door de rechter die het EU-Handvest van de grondrechten durft te omarmen.
Berend Jan Drijber is advocaat-generaal bij de Hoge Raad (sector civiel)
Vanessa Mak is hoogleraar burgerlijk recht aan de Universiteit Leiden
Inhoud
Naar een meer symbiotische relatie tussen unierecht en nationaal vermogensrecht –
Mr. B.J. Drijber
1 Inleiding
2 Sanctionering van schendingen in het consumentencontractenrecht
2.1 Inleidende opmerkingen
2.2 Oneerlijke bedingen
2.2.1 Ambtshalve toetsing oneerlijkheid contractuele bedingen
2.2.2 De ‘gevolgenrechtspraak’ en de ‘terugvalproblematiek’
2.2.3 De relevantie en het potentieel van het evenredigheidsbeginsel
2.2.4 Slotopmerking
2.3 Informatieplichten
2.3.1 Strikte uitleg informatieplicht over herroepingsrecht en betalingsverplichting
2.3.1.1 Informatieplicht over het herroepingsrecht van de consument
2.3.1.2 Informatieplicht over de betalingsverplichting van de consument
2.3.2 Ambtshalve toetsing naleving informatieplichten
2.3.3 Gevolgen schending informatieplicht bestelknop
2.3.4 Slotopmerkingen
3 Europees aansprakelijkheidsrecht: privacyclaims
3.1 Inleidende opmerkingen
3.2 De regeling van artikel 82 AVG en de eerste rechtspraak daarover
3.3 Artikel 82 AVG in Unierechtelijk perspectief; vergelijking met kartelschadevorderingen
3.4 Noopt artikel 82 AVG tot aanpassingen van de Nederlandse rechtspraak over smartengeld?
4 Horizontale werking van het primaire Unierecht
4.1 Inleidende opmerkingen
4.2 De horizontale werking van vrij verkeerbepalingen
4.2.1 Achtergronden
4.2.2 Rechtspraak horizontale werking vrij verkeer van werknemers en vrij dienstenverkeer
4.2.3 Rechtvaardigingsgronden
4.2.4 Analyse
4.3 Directe en indirecte werking van Handvestbepalingen in het privaatrecht
4.3.1 Criteria voor horizontale directe werking
4.3.2 Verband met en uitwerking in een andere regel van Unierecht?
4.3.3 Indirecte werking op horizontale rechtsverhoudingen: artikel 16 Handvest als voorbeeld
5 Slotbeschouwing: enkele ontwikkelingen en conclusies
5.1 Instrumentalisering van het consumentencontractenrecht?
5.2 Ontwikkelingen in het Europees aansprakelijkheidsrecht
5.3 Het Handvest als nieuwe knuffelbeer van civilisten
5.4 Symbiose tussen Unierecht en nationaal vermogensrecht verder verbeteren?
A Tale of Two Systems . Europa en het Nederlandse vermogensrecht in tijden van (r)evolutie –
Prof. mr. V. Mak
1 Inleiding
2 Af bakening en plan van behandeling
3 Convergentie: privaatrecht, doctrine en markt 1970‑2019
3.1 Marktregulering en wetgevingsbevoegdheid
3.2 Minimum- en maximumharmonisatie
3.3 Of Islands and the Ocean – twee rationaliteiten
4 Disruptie: Europees privaatrecht is steeds minder privaatrecht
4.1 Een interregnum in het Europees privaatrecht
4.1.1 Geen Europees Burgerlijk Wetboek
4.1.2 Wel private regulering
4.2 Een nieuwe koning(in)
4.2.1 Verordeningen in plaats van richtlijnen
4.2.2 Vervagende grenzen, verdwijnen van tegenstellingen
5 Revolutie of evolutie
5.1 De ‘Code of Capital’ en de revolutie
5.1.1 Juridische grondslagen
5.1.2 Een hernieuwd waardendebat
5.2 Doorontwikkeling van het Europese contracten- en aansprakelijkheidsrecht
5.3 Europees privaatrecht als een apart systeem
5.4 Grondrechten als katalysator
5.5 Combinaties
6 Tot slot: de barricades op?