Hoe gaan we om met historisch onrecht? Welke mogelijkheden en beperkingen biedt het recht? Of het nu gaat om het slavernijverleden, het postkoloniale verleden, of het misbruik in de Rooms-Katholieke Kerk, telkens rijst de vraag of onrecht in een min of meer ver verleden grond kan zijn voor aansprakelijkheid in het heden. Wat gestolen kunst betreft rijst de vraag of de eigenaar of zijn rechtsopvolgers eeuwig moeten kunnen revindiceren of dat aan die mogelijkheid door verjaring een einde moet worden gemaakt.
In het eerste preadvies worden twee vragen onderzocht, namelijk de vraag naar het ‘wanneer’ van aansprakelijkheid (de vereisten), en die naar het ‘waarom’ (de legitimaties). Bron van inspiratie vormde de discussie over de ‘slavery reparations suits’ in de Verenigde Staten. De bevindingen leveren een beeld op van de variabelen van een succesvolle vordering op grond van historisch onrecht in onze rechtsorde. Het tweede preadvies laat zien dat de vraag of een verjaringstermijn moet lopen tegen een eigenaar die niet kan revindiceren zeer verschillend wordt beantwoord in de onderzochte rechtssystemen. De nadruk van het onderzoek ligt op de ratio van verjaring en de voor- en nadelen van het ontbreken van verjaringstermijnen voor gestolen kunst. Het is frappant dat bij het onderwerp ‘verjaring en gestolen kunst’ met goed verdedigbare argumenten tegengestelde standpunten te verdedigen zijn.
Ook beschikbaar via LI Library en XPOSI-shop.
Prof. mr. M.A. Loth is hoogleraar Privaatrecht aan de Tilburg Law School.
Mr. L.P.W. van Vliet is werkzaam aan de Universiteit Maastricht als specialist in het goederenrecht en kunstrecht.
1 Houdbaar recht; over de aansprakelijkheid voor historisch onrecht – Marc Loth
1.1 Inleiding
1.2 Omgaan met het verleden; een paradigmawisseling
1.3 De beperkte houdbaarheid van de vordering; verjaring
1.4 De verlenging van de houdbaarheid; doorbrekingsjurisprudentie
1.5 De houdbaarheid van de verbintenis; de tijd en de onrechtmatige daad
1.6 Compensatie, restitutie, satisfactie of distributie?
1.7 Variabelen van vorderingen op grond van historisch recht
1.8 Conclusies
1.9 Literatuur
2 Verjaring en kunstvoorwerpen – Lars van Vliet
2.1 Inleiding
2.2 De traditionele rechtvaardiging voor verjaring
2.3 Technieken om de verjaring niet te laten lopen
2.4 Enige historische opmerkingen over het vereiste van openbaarheid
2.5 Het Nederlandse Burgerlijk Wetboek van 1992
2.6 Het Duitse recht
2.7 Het Franse recht
2.8 Het Belgische recht
2.9 Het Zuid-Afrikaanse recht
2.10 De staten New Jersey, Californië en New York, en de federal HEAR Act
2.11 Zwitserland
2.12 Contra non valentem agere
2.13 Bewijslastverdeling
2.14 Verschil tussen vereiste van openbaar bezit en de discovery rule
2.15 Lastige afweging
2.16 Conclusie