In dit boek wordt het fenomeen (poging tot) doodslag in het verkeer vanuit verschillende perspectieven geanalyseerd. Het boek bevat om te beginnen een traditionele juridische analyse van de rechtspraak ten aanzien van (poging tot) doodslag in het verkeer en een aantal voor dit thema relevante leerstukken. Het boek bevat daarnaast een psychologische component. De auteur introduceert een rationele keuzetheorie, waarin cognities, volities en kansen psychisch geïntegreerd worden om de actor in de gelegenheid te stellen te kiezen voor de optie die de wenselijkheid maximaliseert. Ten slotte is een deel van het boek gewijd aan een kritische evaluatie van de feitenrechtspraak. De auteur benadert de rechtspraak met minder distantie dan gebruikelijk is in de rechtswetenschap en neemt in wezen plaats op de stoel van de rechter.
Ook beschikbaar via LI Library en XPOSI-shop.
1 Inleiding
2 Ongelijkheid, onjuistheid en cassatiebestendigheid van feitelijke uitspraken
2.1 Inleiding
2.2 Rechtsongelijkheid in de feitenrechtspraak
2.3 Bronnen van de rechterlijke overtuiging
2.4 Aard van de rechterlijke overtuiging
2.5 Toetsing in cassatie
2.6 De vrijheid van de feitenrechter: de cassatievrije zone
2.7 Oorzaken van rechtsongelijkheid
2.8 De relatie tussen ongelijke rechterlijke beslissingen en onjuiste rechterlijke beslissingen
2.9 Besluit: de weg naar minder rechtsongelijkheid
3 Plaatsbepaling van voorwaardelijk opzet
3.1 Inleiding 59
3.2 De verhouding tussen voorwaardelijk opzet, zekerheidsopzet en doelopzet
3.3 De opkomst van voorwaardelijk opzet
3.4 De cognitieve, volitieve en normatieve opzettheorie
3.5 De benadering van de Hoge Raad
3.6 De Porschezaak
4 Een cognitieve analyse van de Porschezaak
4.1 Inleiding
4.2 De zelfbehoudsthese
4.3 De gevaarperceptiethese
4.4 De rationaliteitsthese: de kansintegratietheorie
4.5 De onbewustheidsthese
4.6 Moraal van het verhaal: de cognitieve component is niet vervuld
4.7 Het analytische verband tussen de cognitieve en de volitieve component
4.8 Beoordeling van de volitieve component: wat heeft de bestuurder al dan niet gewild?
5 Een volitieve analyse van de Porschezaak
5.1 Inleiding
5.2 De cognitieve component: anterieure wetenschap, minimale wetenschap of onbewuste wetenschap?
5.3 De volitieve component: voorgestelde voorwaardelijke wenselijkheid, voorspelde voorwaardelijke wenselijkheid of cryptocognitivisme?
5.4 Een volitieve duiding van de rechtspraak van de Hoge Raad
5.5 Hoe verhoudt de echte cognitieve interpretatie zich tot de cryptocognitieve interpretatie?
5.6 Hoe is de cognitieve grens tot stand gekomen?
5.7 Een pleidooi tegen humpty dumptyisme
6 Doodslag in het verkeer in de praktijk
6.1 Inleiding
6.2 Opzet op de eigen dood
6.3 Ongelijk risico 178
6.4 Doelopzet op geweld 189
6.5 Belastende uitspraken van de verdachte
6.6 Anterieur opzet
6.7 Opzet bij nalaten
6.8 Deelneming
7 Het begrip ‘aanmerkelijke kans’
7.1 Inleiding
7.2 Het verschil tussen de objectieve en subjectieve kans
7.3 De aanmerkelijke kans in objectieve zin
7.4 Een empirisch onderzoek naar de ondergrens van de aanmerkelijke kans
7.5 Het vaststellen van de objectieve kans
8 Een kritische evaluatie van de feitenrechtspraak
8.1 Inleiding
8.2 Toetsingsmethodologie
8.3 Inrijden op politieagenten
8.4 Rijden onder invloed
8.5 De kansintegratietheorie en opzet: naar een breder toepassingsbereik van de Porschedoctrine?
8.6 Slotsom: de meeste veroordelingen zijn ongegrond
Literatuur
Bijlage - Relevante wetsbepalingen