Misbruik van het identiteitsverschil tussen rechtspersonen wordt in de rechtsliteratuur wel getypeerd als ‘misbruik van de rechtspersoonlijkheid’ of ‘misbruik van rechtspersonen’.
Misbruik van de exclusieve aansprakelijkheid die voortvloeit uit het identiteitsverschil, is niet alleen een bijzondere vorm van misbruik van het identiteitsverschil maar ook een bepaald type van crediteursbenadeling.
In diverse rechtsstelsels kan, in bepaalde gevallen van misbruik van het identiteitsverschil, met bijzondere middelen het identiteitsverschil tussen rechtspersonen worden weggedacht. In het Rainbow-arrest (HR 13 oktober 2000, NJ 2000/698) oordeelde de Hoge Raad echter dat een crediteur bij misbruik van het identiteitsverschil in de regel zijn toevlucht zal moeten zoeken tot een actie uit onrechtmatige daad en dat het wegdenken van het identiteitsverschil enkel in uitzonderlijke omstandigheden de aangewezen vorm van redres is. Niettemin blijkt een klassiek middel als de onrechtmatige daadactie in de praktijk niet in alle gevallen goed bruikbaar om op te komen tegen misbruik van het identiteitsverschil. In dit boek wordt beoordeeld:
1. of, en zo ja, wanneer er, bij misbruik van het identiteitsverschil, binnen en buiten faillissement in het Nederlandse civiele aansprakelijkheidsrecht behoefte is aan en plaats is voor het wegdenken van het identiteitsverschil (door vereenzelviging); en
2. hoe deze rechtsfiguur zich verhoudt tot de onrechtmatige daadactie, de (Faillissements) pauliana en het beroep op schijnhandelen.
Deze publicatie is bedoeld voor juridische professionals, zoals rechters, advocaten, curatoren, bedrijfsjuristen en met de invordering van bestuursrechtelijke geldschulden belaste bestuursorganen, die zich nader willen verdiepen in de factoren bij, de (hoofd)varianten van en de middelen tegen crediteursbenadeling die gepaard gaat met misbruik van het identiteitsverschil.
"... een bijzonder nuttig en grondig naslagwerk voor eenieder die zich (verder) in de praktische en de meer wetenschappelijke aspecten van het leerstuk van vereenzelviging in de meest ruime zin wil verdiepen". Klik hier voor de boekbespreking van 08-04-2015 in Ars Aequi.
Mr. dr. J. (Jan) Elbers is werkzaam bij het Ministerie van Financiën.
Voorwoord
Lijst van gebruikte afkortingen
Verklarende begrippenlijst
1 Inleiding en verantwoording
1.1 Verkenning van het onderwerp
1.2 Aanleiding tot het onderzoek
1.3 Probleemstelling
1.4 Verantwoording van de begrenzing van het onderzoek
1.5 Methode van onderzoek en verantwoording van de opzet
Deel I Afbakening van crediteursbenadeling die gepaard gaat met misbruik van het identiteitsverschil
2 Misbruik van het identiteitsverschil als wijze van verhaalsfrustratie
2.1 Inleiding
2.2 Hoofdvormen van crediteursbenadeling in gelieerde verhoudingen
2.3 ‘Reguliere’ crediteursbenadeling in gelieerde verhoudingen
2.3.1 Kenmerken van ‘reguliere’ crediteursbenadeling in gelieerde verhoudingen
2.3.2 Elementen van ‘reguliere’ crediteursbenadeling in gelieerde verhoudingen
2.4 Crediteursbenadeling die gepaard gaat met misbruik van het identiteitsverschil
2.4.1 Kenmerken van crediteursbenadeling die gepaard gaat met misbruik van het identiteitsverschil
2.4.2 Elementen van crediteursbenadeling die gepaard gaat met misbruik van het identiteitsverschil
2.5 Een vergelijking tussen ‘reguliere’ crediteursbenadeling en crediteursbenadeling die gepaard gaat met misbruik van het identiteitsverschil
2.5.1 Een vergelijking wat betreft de hoofdvormen van de crediteursbenadeling
2.5.2 Een vergelijking wat betreft de kenmerken van de crediteursbenadeling
2.5.3 Een vergelijking wat betreft de elementen van de crediteursbenadeling
2.6 Samenvatting en conclusies
3 Vermogensafscherming, vermogensvermenging en maatschappelijke verwevenheid als factoren bij crediteursbenadeling die gepaard gaat met misbruik van het identiteitsverschil
3.1 Inleiding
3.2 Vermogensafscherming als factor bij misbruik van het identiteitsverschil
3.2.1 Vermogensafscherming die wel leidt tot vermogensvermindering bij de debiteur
3.2.2 Vermogensafscherming die niet leidt tot vermogensvermindering bij de debiteur
3.3 Vermogensvermenging als factor bij misbruik van het identiteitsverschil
3.3.1 Vermogensvermenging binnen faillissement
3.3.2 Vermogensvermenging buiten faillissement
3.4 Maatschappelijke verwevenheid als factor bij misbruik van het identiteitsverschil
3.4.1 De crediteur is contractueel verbonden met de verkeerde rechtspersoon
3.4.2 De crediteur leverde aan de verkeerde rechtspersoon
3.5 Samenvatting en conclusies
Deel II Interne vergelijking van vier rechtsmiddelen tegen crediteursbenadeling die gepaard gaat met misbruik van het identiteitsverschil
4 Introductie op de interne vergelijking van vier rechtsmiddelen tegen crediteursbenadeling die gepaard gaat met misbruik van het identiteitsverschil
4.1 Inleiding
4.2 Verdere behandeling
5 De onrechtmatige daadactie als middel tegen crediteursbenadeling die gepaard gaat met misbruik van het identiteitsverschil buiten faillissement
5.1 Inleiding
5.2 Voorwaarden voor het instellen van de onrechtmatige daadactie bij
benadeling die gepaard gaat met misbruik van het identiteitsverschil
5.2.1 Onrechtmatige daad
5.2.2 Het relativiteitsvereiste
5.2.3 Toerekenbaarheid van de daad aan de dader
5.2.4 Schade
5.2.5 Het causaliteitsvereiste bij de onrechtmatige daadactie
5.2.6 Voorzienbaarheid van de schade
5.2.7 Bewijslastverdeling bij de onrechtmatige daadactie
5.3 Rechtsgevolgen van de toepassing van de onrechtmatige daadactie
5.3.1 Vorderingen op grond van de onrechtmatige daadactie
5.3.2 Matiging van de schadevergoedingsverplichting
5.3.3 Aard van de aansprakelijkheid
5.3.4 Draagplicht, aansprakelijkheid en verhaal
5.3.5 Afwikkeling van de oninbare vordering
5.3.6 Subjectieve omvang van het gezag van gewijsde
5.4 De verjaringstermijn
5.5 Samenvatting en conclusies
6 De actio Pauliana als middel tegen crediteursbenadeling die gepaard gaat met misbruik van het identiteitsverschil buiten faillissement
6.1 Inleiding
6.2 Voorwaarden voor het instellen van de actio Pauliana bij benadeling die gepaard gaat met misbruik van het identiteitsverschil
6.2.1 Een onverplicht verrichte rechtshandeling van de schuldenaar
6.2.2 Benadeling in de verhaalsmogelijkheden van de schuldeiser
6.2.3 Er is sprake van wetenschap van benadeling
6.2.4 De bewijslastverdeling bij toepassing van de Pauliana
6.3 Rechtsgevolgen van de toepassing van de Pauliana
6.3.1 De rechtsgevolgen van vernietiging van de rechtshandelingen bij de oneigenlijke doorstart
6.3.2 Aard van het rechtsgevolg van de vernietiging
6.3.3 Alternatieve rechtsgevolgen van de Pauliana
6.3.4 Draagplicht, aansprakelijkheid en verhaal
6.3.5 Afwikkeling van de vordering
6.4 De verjaringstermijn
6.5 Samenvatting en conclusies
7 Het beroep op schijnhandelen als middel tegen crediteursbenadeling die gepaard gaat met misbruik van het identiteitsverschil buiten faillissement
7.1 Inleiding
7.2 Voorwaarden voor een beroep op schijnhandelen
7.2.1 Indicatoren voor een schijnconstructie
7.2.2 Benadeling en wetenschap van benadeling
7.2.3 Bewijslastverdeling bij het beroep op schijnhandelen
7.3 De rechtsgevolgen van een geslaagd beroep op schijnhandelen
7.3.1 De rechtsgevolgen van de nietigverklaring van de schijnconstructie
7.3.2 Aard van het rechtsgevolg van de nietigverklaring
7.3.3 Draagplicht, aansprakelijkheid en verhaal
7.3.4 Subjectieve omvang van het gezag van gewijsde
7.3.5 Afwikkeling van de vordering
7.4 De verjaringstermijn voor het beroep op schijnhandelen
7.5 Samenvatting en conclusies
8 Het wegdenken van het identiteitsverschil tussen rechtspersonen als middel tegen crediteursbenadeling die gepaard gaat met misbruik van het identiteitsverschil buiten faillissement
8.1 Inleiding
8.2 Voorgeschiedenis van het middel wegdenken van het identiteitsverschil
8.3 Vormen van wegdenken van het identiteitsverschil
8.3.1 Buitenwettelijke doorbraak van de aansprakelijkheid
8.3.2 Buitenwettelijke vereenzelviging van rechtssubjecten
8.3.3 Is er nog plaats voor buitenwettelijke doorbraak van aansprakelijkheid naast vereenzelviging voor doorbraak van (de exclusieve) aansprakelijkheid?
8.4 Het toepassingsgebied van vereenzelviging als middel tegen crediteursbenadeling die gepaard gaat met misbruik van het identiteitsverschil
8.5 Voorwaarden voor vereenzelviging van rechtspersonen als middel tegen crediteursbenadeling die gepaard gaat met misbruik van het identiteitsverschil
8.5.1 Voorwaarden voor buitenwettelijke doorbraak van aansprakelijkheid
8.5.2 Voorwaarden uit rechtspraak van de Hoge Raad
8.5.3 Zijn de voor de klassieke middelen geldende voorwaarden ook van toepassing?
8.5.4 Overzichtsschema van de toepassingsvoorwaarden voor vereenzelviging
8.5.5 Gevallen waarin vereenzelviging de aangewezen vorm van redres is of kan zijn
8.5.6 Bewijslastverdeling bij het wegdenken van het identiteitsverschil
8.6 Rechtsgevolgen van vereenzelviging van rechtspersonen als middel tegen crediteursbenadeling die gepaard gaat met misbruik van het identiteitsverschil
8.6.1 De rechtsgevolgen van het wegdenken van het identiteitsverschil
8.6.2 Aard van het rechtsgevolg van vereenzelviging
8.6.3 Draagplicht, aansprakelijkheid en verhaal
8.6.4 Subjectieve omvang van het gezag van gewijsde
8.6.5 Afwikkeling van de vordering
8.7 De verjaringstermijn voor het beroep op vereenzelviging
8.8 Samenvatting en conclusies
9 De onrechtmatige daadactie, de (Faillissements)pauliana, het beroep op schijnhandelen en het wegdenken van het identiteitsverschil als middel tegen crediteursbenadeling die gepaard gaat
met misbruik van het identiteitsverschil binnen faillissement van de debiteur
9.1 Inleiding
9.2 De toepassingsgebieden van de onderzochte middelen tegen crediteursbenadeling die gepaard gaat met misbruik van het identiteitsverschil
9.3 De onrechtmatige daadactie als middel tegen crediteursbenadeling die gepaard gaat met misbruik van het identiteitsverschil binnen faillissement
9.3.1 Wie is bevoegd de onrechtmatige daadactie binnen faillissement in te stellen?
9.3.2 Voorwaarden voor het instellen van de onrechtmatige daadactie bij benadeling die gepaard gaat met misbruik van het identiteitsverschil binnen faillissement
9.3.3 Rechtsgevolgen van de toepassing van de onrechtmatige daadactie
9.3.4 De verjaringstermijn
9.4 De (Faillissements)pauliana als middel tegen crediteursbenadeling die gepaard gaat met misbruik van het identiteitsverschil binnen faillissement
9.4.1 Wie is bevoegd de Faillissementspauliana in te stellen?
9.4.2 Voorwaarden voor het instellen van de Faillissementspauliana bij benadeling die gepaard gaat met misbruik van het identiteitsverschil
9.4.3 Rechtsgevolgen van de toepassing van de Faillissementspauliana
9.4.4 De verjaringstermijn
9.5 Het beroep op schijnhandelen als middel tegen crediteursbenadeling die gepaard gaat met misbruik van het identiteitsverschil binnen faillissement
9.5.1 Wie komt binnen faillissement het beroep op schijnhandelen toe?
9.5.2 Voorwaarden voor een beroep op schijnhandelen binnen faillissement
9.5.3 De rechtsgevolgen van een geslaagd beroep op schijnhandelen binnen faillissement
9.5.4 De verjaringstermijn voor het beroep op schijnhandelen
9.6 Het wegdenken van het identiteitsverschil als middel tegen crediteursbenadeling die gepaard gaat met misbruik van het identiteitsverschil binnen faillissement
9.6.1 Wie komt binnen faillissement het beroep op vereenzelviging toe?
9.6.2 Voorwaarden voor vereenzelviging van rechtspersonen bij crediteursbenadeling
die gepaard gaat met misbruik van het identiteitsverschil binnen faillissement
9.6.3 Rechtsgevolgen van vereenzelviging van rechtspersonen bij crediteursbenadeling die gepaard gaat met misbruik van het identiteitsverschil binnen faillissement
9.6.4 De verjaringstermijn voor het beroep op vereenzelviging
9.7 Samenvatting en conclusies
10 Vergelijkende synthese: overeenkomsten en verschillen tussen de vier rechtsmiddelen buiten en binnen faillissement
10.1 Inleiding
10.2 Algemene overeenkomsten en verschillen tussen de vier rechtsmiddelen
10.3 Overeenkomsten en verschillen tussen de rechtsmiddelen qua toepassingsgebieden
10.4 Overeenkomsten en verschillen bij de twee rechtsmiddelen tegen schijnhandelen
10.5 Overeenkomsten en verschillen bij de drie rechtsmiddelen tegen wetsontduiking
10.5.1 Verschillen tussen de drie rechtsmiddelen qua techniek
10.5.2 Wie kan het betreffende rechtsmiddel binnen faillissement instellen?
10.5.3 De toepassingsvoorwaarden buiten en binnen faillissement vergeleken
10.5.4 De rechtsgevolgen buiten en binnen faillissement vergeleken
10.6 Wezenlijke voor- en nadelen van de verschillende rechtsmiddelen
10.7 Samenvatting en conclusies
11 De onrechtmatige daadactie, de (Faillissements)pauliana, het beroep op schijnhandelen en het wegdenken van het identiteitsverschil, als middel tegen crediteursbenadeling die gepaard gaat met misbruik van het identiteitsverschil, in relatie tot art. 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM
11.1 Inleiding
11.2 Art. 1 EP nader beschouwd
11.2.1 Is er sprake van een eigendomsrecht?
11.2.2 Is een inmenging in het eigendomsrecht aan de orde?
11.2.3 Kan de betreffende inmenging worden gerechtvaardigd?
11.3 De rechtsmiddelen tegen misbruik van het identiteitsverschil aan art. 1 EP getoetst
11.3.1 Beschrijvende analyse van de toets aan art. 1 EP
11.3.2 Vergelijkende analyse van de toets aan art. 1 EP
11.4 Samenvatting en conclusies
Deel III Slotbeschouwing en samenvatting
12 Beschouwing en slotconclusies
12.1 Inleiding
12.2 Samenvatting van mijn antwoorden op zes (deel)vragen
12.2.1 Verschillen tussen ‘reguliere’ crediteursbenadeling en crediteursbenadeling die gepaard gaat met misbruik van het identiteitsverschil
12.2.2 Overeenkomsten en verschillen tussen de onrechtmatige daadactie, de (Faillissements)pauliana, het beroep op schijnhandelen en het wegdenken van het identiteitsverschil
12.2.3 Wanneer is vereenzelviging wél de meest aangewezen vorm van redres?
12.2.4 Kan er ook plaats zijn voor zijwaartse doorbraak van aansprakelijkheid?
12.2.5 Geldt voor het wegdenken van het identiteitsverschil steeds als voorwaarde dat het misbruik van het identiteitsverschil ook als onrechtmatige daad kwalificeert?
12.2.6 Kan de inzet van een of meer van de bedoelde rechtsmiddelen leiden tot een inbreuk op art. 1 EP?
12.3 Beoordeling van de overige drie (deel)vragen
12.3.1 Is het wegdenken van het identiteitsverschil in het aansprakelijkheidsrecht een wenselijke techniek van rechtsvinding binnen het Nederlandse rechtsstelsel?
12.3.2 Kan en mag het voor de toepasbaarheid van het wegdenken van het identiteitsverschil uitmaken of er sprake is van (on)vrijwillige crediteuren?
12.3.3 Kan en mag het voor de toepasbaarheid van het wegdenken van het identiteitsverschil een rol spelen of het inzetten van de overige onderzochte rechtsmiddelen praktisch zinloos is?
12.4 De beantwoording van de probleemstelling
12.4.1 De bewijslastverdeling bij toepassing van de verschillende rechtsmiddelen
12.4.2 Zijn de rechtsmiddelen probaat tegen crediteursbenadeling die gepaard gaat met misbruik van het identiteitsverschil op de grond van vermogensafscherming?
12.4.3 Zijn de rechtsmiddelen probaat tegen crediteursbenadeling die gepaard gaat met misbruik van het identiteitsverschil op de grond van vermogensvermenging?
12.4.4 Zijn de rechtsmiddelen probaat tegen crediteursbenadeling die gepaard gaat met misbruik van het identiteitsverschil op de grond van maatschappelijke verwevenheid?
12.4.5 Zijn de rechtsmiddelen tezamen een probaat middel tegen crediteursbenadeling die gepaard gaat met misbruik van het identiteitsverschil als (juridisch) fenomeen?
12.5 Slotconclusies
13 Samenvatting
13.1 Inleiding
13.2 Hoofdstuk 2
13.3 Hoofdstuk 3
13.4 Hoofdstuk 5
13.5 Hoofdstuk 6
13.6 Hoofdstuk 7
13.7 Hoofdstuk 8
13.8 Hoofdstuk 9
13.9 Hoofdstuk 10
13.10 Hoofdstuk 11
13.11 Hoofdstuk 12
14 Summary
14.1 Introduction
14.2 Chapter 2
14.3 Chapter 3
14.4 Chapter 5
14.5 Chapter 6
14.6 Chapter 7
14.7 Chapter 8
14.8 Chapter 9
14.9 Chapter 10
14.10 Chapter 11
14.11 Chapter 12
Verkort aangehaalde literatuur
Rechtspraakregister
Trefwoordenregister
Bijlagen
Bijlage 1 Rechtsoverwegingen in HR 9 juni 1995, NJ 1996/213 (Krijger/Citco)
Bijlage 2 Rechtsoverwegingen in HR 13 oktober 2000, NJ 2000/698 (Rainbow)
Bijlage 3 Rechtsoverwegingen in HR 27 februari 2009, NJ 2009/318 (Stichting Waaldijk/Aerts q.q.)