De combinatie van de actualiteit en de juridische veranderingen die op stapel staan op het gebied van het spoorvervoer is de aanleiding voor het onderwerp van dit boek: de overeenkomst van goederenvervoer per spoor.
De Rotterdamse haven, samen met de andere West-Europese zeehavens, dreigt vast te lopen door de explosieve groei van het containervervoer. Dit leidt tot capaciteitsproblemen van de Rotterdamse haven en tot lange wachttijden voor met name de binnenvaart. Het voor de hand liggende alternatief, het wegvervoer, kan geen oplossing bieden: files. Door deze capaciteitsproblemen en de grote vertragingen worden vervoerders gedwongen goederen per spoor te vervoeren. Dit maakt dat het belang van het spoorvervoer zal toenemen.
Aan de orde komen in dit boek het publiekrechtelijke kader; het internationaal recht (COTIF, CIM) en het nationaal recht.
Tevens gaat de auteur in op de vraag in hoeverre het recht dat van toepassing is op de overeenkomst van goederenvervoer per spoor in de toekomst zal veranderen.
Lijst van afkortingen
Voorwoord
1. Inleiding
2. Het publiekrechtelijk kader
2.1 Richtlijn 91/440/EEG
2.2 Richtlijn 95/18/EG
2.3 Richtlijn 95/19/EG
2.4 Richtlijn 2001/12/EG
2.5 Richtlijn 2001/13/EG
2.6 Richtlijn 2001/14/EG
2.7 Het tweede spoorwegpakket
2.8 Het derde spoorwegpakket
2.9 Conclusie
3. Het internationaal recht
3.1 De geschiedenis van het internationaal recht voor het spoorvervoer
3.1.1 Het ontstaan van een internationaal verdrag
3.1.2 De ‘Convention internationale sur le transport de marchandises par chemins de fer’
3.1.3 De ‘Convention Internationale concernant le Transport des Marchandises par Chemins de Fer’
3.1.4 De ‘Convention Relative aux transport internationaux ferroviaires’
3.1.5 Protocol van 3 juni 1999 inzake de herziening van het Verdrag betreffende het internationale spoorwegvervoer (COTIF) van 9 mei 1980 (Protocol 1999); Vilnius, 3 juni 1999
3.1.6 Conclusie
3.2 COTIF: een rechtsvergelijking
3.2.1 De opbouw
3.2.2 De rol van de OTIF
3.2.3 Conclusie
3.3 CIM: een rechtsvergelijking
3.3.1 De opbouw
3.3.2 Het toepassingsgebied
3.3.3 De vervoerplicht en de tariefplicht
3.3.4 De vervoerovereenkomst en de vrachtbrief
3.3.5 De aansprakelijkheid
3.3.6 Het instellen van een vordering
3.3.7 Conclusie
4. Het nationaal recht
4.1 De Spoorwegwet
4.2 Het Algemeen Reglement Vervoer
4.2.1 Het toepassingsgebied
4.2.2 De vervoerplicht en de tariefplicht
4.2.3 De vervoerovereenkomst en de vrachtbrief
4.2.4 De aansprakelijkheid
4.2.5 Het instellen van een vordering
4.2.6 Conclusie
4.3 Boek 8 Burgerlijk Wetboek ‘Verkeersmiddelen en Vervoer’
4.3.1 Het toepassingsgebied
4.3.2 Dwingend recht
4.3.3 De vervoerovereenkomst en de vrachtbrief
4.3.4 De aansprakelijkheid
4.3.5 Het instellen van een vordering
4.3.6 Conclusie
4.4 Conclusie
5. Conclusie
Verkort aangehaalde literatuur
Jurisprudentieregister