De Politiewet 2012 geeft het wettelijk kader voor de nationale politie. Hadden we in een nog niet zo’n ver verleden het Korps Rijkspolitie en de gemeentelijke politiekorpsen, daarna begin jaren 90 de regionale politie, nu krijgen we een nationale politie. Alsof dat alles nog niet voldoende is, treden er voor andere actoren in de veiligheidszorg op 1 januari 2013 ook ingrijpende wijzigingen op. Ik noem de reorganisatie van het Openbaar Ministerie en die van de rechtspraak. Een klein understatement om te zeggen dat er in 2013 veel verandert.
De nationale politie moet ervoor gaan zorgen dat de bestaande regionale verschillen verdwijnen en alle energie gericht wordt op het organiseren van een professionele politiezorg. Snel, adequaat en efficiënt. Dat geldt niet alleen voor grote opsporingsonderzoeken of evenementen, aandacht is er ook voor de lokale veiligheidszorg. De wijkagent is daar een voorbeeld van. De Politiewet 2012 schrijft voor dat er per 5000 inwoners ten minste één wijkagent is!
Historisch gezien beweegt de organisatie van de Nederlandse politie zich van lokaal naar regionaal en van regionaal naar landelijk. Deze schaalvergroting kan z’n voordelen hebben, maar herbergt ook evidente risico’s. Een van de risico’s speelt in de hele parlementaire behandeling een dominante rol. Dit betreft de zorg dat de afstand tussen een centraal georganiseerde politie en lokale veiligheidsproblemen te groot wordt. Vaak duurt het een hele tijd alvorens daaromtrent conclusies kunnen worden getrokken. Eén ding is in ieder geval zeker, ook de implementatie van een nationale politie zal de komende jaren met belangstelling door velen gevolgd worden.
Peter Muijen is plaatsvervangend hoofdofficier van justitie Limburg en publiceert regelmatig over onderwerpen betreffende politie, informatie en privacy.
Inleiding
1 Begripsbepalingen
2 De uitvoering van de politietaak
2.1 De taak van de politie en de politietaken van de Koninklijke marechaussee
2.2 Bevoegdheden
2.3 Het gezag
3 Het beleid ten aanzien van de politie en de organisatie van de politie
3.1 Beleids- en beheersbevoegdheden en kwaliteitszorg op rijksniveau
3.1.1 De landelijke beleidsdoelstellingen
3.1.2 De doelstellingen voor de regionale en landelijke eenheid
3.2 De inrichting van de politie
3.2.1 Algemene bepalingen
3.2.2 De korpschef
3.2.3 Beleids- en beheerscyclus en bekostiging
3.3 De regionale eenheden
3.4 Bovenlokale afstemming
3.5 De landelijke eenheden
3.6 Rechtspositie
4 De Rijksrecherche
5 Bijstand
5.1 Bijstand aan de politie
5.2 Bijstand aan de rijksrecherche
5.3 Bijstand aan de Koninklijke marechaussee
6 Toezicht
7 De behandeling van klachten
8 Slotbepalingen
9 Advies Raad van State
9.1 Samenvatting
9.2 Aanloop naar de nota van wijziging
9.3 Vormgeving als nota van wijziging
9.4 Hoofdlijnen van het voorstel
9.4.1 Doel
9.4.2 Inhoud
9.5 Vergroting van de slagvaardigheid van de politie
9.5.1 Algemeen
9.5.2 De regionale eenheden
9.5.3 De territoriale onderdelen van de politie
9.6 Versterking van de democratische inbedding: algemene overwegingen
9.7 Democratische inbedding op lokaal niveau en versterking van het lokaal gezag
9.7.1 Ontwikkelingen rond gezag en beheer
9.7.2 Centralisatie van het beheer in het voorstel
9.7.3 Maatregelen om democratische inbedding te versterken
9.7.4 Conclusie
9.8 Positionering van de politie op landelijk niveau
9.9 Eenhoofdig bestuur
9.10 Politiegegevens
9.11 Benoeming van leidinggevenden
9.12 Financiële gevolgen
9.13 Begroting van de rijksrecherche
9.14 Delegatiegrondslag
9.15 Besluitvorming binnen de regionale eenheden
9.16 Klachtenregeling
9.16.1 Evaluatie klachtenregeling
9.16.2 Vaststelling nadere regels voor klachtenbehandeling door korpschef
9.17 Redactionele kanttekeningen
9.18 Historische context
9.18.1 Voor de Politiewet 1993
9.18.2 Totstandkoming van de Politiewet 1993
9.18.3 Ontwikkelingen sinds 1993
10 Nader rapport: standpunt Minister van Veiligheid en Justitie
10.1 Samenvatting
10.2 Aanloop naar de nota van wijziging
10.3 Vormgeving nota van wijziging
10.4 Hoofdlijnen van het voorstel
10.5 Vergroting van de slagvaardigheid van de politie
10.5.1 Algemeen
10.5.2 De regionale eenheden
10.5.3 De territoriale onderdelen van de politie
10.6 Versterking van de democratische inbedding: algemene overwegingen
10.7 Democratische inbedding op lokaal niveau en versterking van het lokaal gezag
10.7.1 Ontwikkelingen rond gezag en beheer
10.7.2 Centralisatie van het beheer in het voorstel
10.7.3 Maatregelen om democratische inbedding te versterken
10.7.4 Conclusie
10.8 Positionering van de politie op landelijk niveau
10.9 Eenhoofdig bestuur
10.10 Politiegegevens
10.11 Benoeming van leidinggevenden
10.12 Financiële gevolgen
10.13 Begroting van de rijksrecherche
10.14 Delegatiegrondslag
10.15 Besluitvorming binnen de regionale eenheden
10.16 Klachtenregeling
10.16.1 Evaluatie klachtenregeling
10.16.2 Vaststelling nadere regels voor klachtenbehandeling door korpschef
10.17 Redactionele opmerkingen
11 Samenvatting concept-inrichtingsplan nationale politie
11.1 Inleiding
11.2 Missie, kernwaarden en doelen
11.3 Algemene inrichtingsprincipes
11.4 Sturing op de nationale politie
11.5 De inrichting van de nationale politie
Bijlage 1 Gezamenlijk advies van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en het Nederland Genootschap van Burgemeesters
Bijlage 2 Gezamenlijk advies van Korpsbeheerdersberaad, het College van procureurs-generaal en het Veiligheidsberaad
Bijlage 3 Reactie Raad van Korpschefs
Bijlage 4a Reactie Raad voor de rechtspraak
Bijlage 4b Reactie Raad voor de rechtspraak
Bijlage 5 Verslag van de informatiebijeenkomst over de nationale politie van de vaste commissie voor Veiligheid en Justitie van de Eerste Kamer op dinsdag 15 mei 2012