Bestuursorganen baseren hun besluiten regelmatig op een advies van een deskundige, bijvoorbeeld omdat de wet dat voorschrijft of omdat ze zelf de kennis voor het nemen van het besluit niet in huis hebben. Wordt het besluit vervolgens betwist, dan moet de bestuursrechter nagaan of het bestuursorgaan het besluit op het deskundigenadvies mocht baseren. De bestuursrechter zal het advies dan vaak zelf moeten toetsen, maar daarvoor is doorgaans specialistische kennis nodig die hij niet heeft. Datzelfde geldt als in de procedure een contra-expertise is overgelegd en als de bestuursrechter zelf een deskundige inschakelt. Ook die deskundigenadviezen moet hij toetsen, terwijl hij daarvoor de kennis ontbeert. Hoe doet hij dat?
In dit proefschrift wordt deze vraag beantwoord. In dat kader is allereerst onderzocht welke aspecten van het advies de bestuurs- rechter toetst. Kijkt de rechter alleen naar de procedurele aspecten, of ook naar de inhoud? Hoe kan een burger het deskundigenadvies van het bestuursorgaan succesvol betwisten? Welke rol speelt het beginsel van equality of arms daarbij? En wanneer schakelt de rechter zelf een deskundige in?
Daarnaast is onderzocht hoe indringend de rechter deskundigenadviezen toetst. Voor zover die toetsing door een gebrek aan kennis terughoudend(er) is, wordt nagegaan welke mogelijkheden de rechter heeft om die toetsing desondanks te intensiveren
Dit is een boek in de Meijers-reeks. De reeks valt onder verantwoordelijkheid van het E.M. Meijers Instituut voor Rechtswetenschappelijk onderzoek van de Faculteit der Rechtsgeleerdheid van de Universiteit Leiden. Het onderzoek werd verricht in het kader van het facultaire onderzoeks- programma ‘The Legitimacy and Effectiveness of Law & Governance in a World of Multilevel Jurisdiction’.
LIJST VAN AFKORTINGEN
1 INLEIDING
1.1 Introductie
1.2 De centrale vraag van dit onderzoek
1.3 Opzet en leeswijzer
1.4 Afbakening van dit onderzoek
1.5 Onderzoeksmethoden
1.6 Relevantie van dit onderzoek en verhouding tot andere onderzoeken
2 DESKUNDIGENADVISERING IN DE BESTUURLIJKE FASE. HET TOETSINGSKADER VAN DE BESTUURSRECHTER ONDER DE LOEP
2.1 Inleiding
2.2 Wat moet worden verstaan onder ‘deskundigenadvies’?
2.3 De formulering van het toetsingskader
2.4 De toepassing van het toetsingskader; de varianten in de praktijk
2.5 Conclusie
3 EQUALITY OF ARMS BIJ DE BESTUURSRECHTER. KOROŠEC EN HET STAPPENPLAN NADER BEKEKEN
3.1 Inleiding
3.2 De jurisprudentie van het Hof
3.3 De vertaling van de vier arresten in de Nederlandse bestuursrechtspraak
3.4 Toepassing van het stappenplan
3.5 Hoe nu verder?
3.6 Conclusie
4 DESKUNDIGE TOETSING DOOR DE BESTUURSRECHTER
4.1 Inleiding
4.2 Feitenvaststelling en het recht
4.3 Feitenvaststelling en epistemologie
4.4 Motivering toetsingsintensiteit deskundigenadvies
4.5 Toetsingsintensiteit deskundigenadvies intensiveren?
4.6 Conclusie
5 WANNEER SCHAKELT DE BESTUURSRECHTER EEN DESKUNDIGE IN?
5.1 Inleiding
5.2 Literatuur
5.3 Jurisprudentie
5.4 Interviews
5.5 Bevindingen en analyse
5.6 Conclusie
6 DE AMICUS CURIAE EN DE BIJZONDERE KAMER. NIEUWE MANIEREN VOOR DE BESTUURSRECHTER OM DESKUNDIGEN IN DE PROCEDURE TE BETREKKEN
6.1 Inleiding
6.2 Amicus curiae
6.3 Bijzondere kamer
6.4 Conclusie
7 SLOTBESCHOUWING
7.1 Inleiding
7.2 Hoe toetst de bestuursrechter deskundigenadviezen?
7.3 Kan de toetsing van deskundigenadviezen worden geïntensiveerd?
7.4 Toetsing aan beginsel van equality of arms
7.5 Tot slot
SUMMARY
LIJST VAN AANGEHAALDE LITERATUUR
LIJST VAN AANGEHAALDE JURISPRUDENTIE
CURRICULUM VITAE