In het boeiende en belangrijke themanummer ‘Evenwichtige waarheidsvinding en het belang van scenario’s’ wordt door verschillende auteurs en vanuit verschillende perspectieven gereflecteerd op de wijze waarop scenariodenken in (de vroege stadia van) het strafproces vorm kan krijgen.
Het nummer is verschenen onder redactie van Marianne Lochs, Jan de Keijser en Jan Crijns. Zij verzorgen ook de introductie van het themanummer.
In de eerste bijdrage richten Hylke Jellema en Anne Ruth Mackor zich op de vraag hoe scenariodenken in het strafproces moet worden geconceptualiseerd. Zij betogen dat het – anders dan vaak wordt gezegd – niet per se gaat om falsificatie, maar om het zoeken naar ontlastend bewijs, meestal aan de hand van alternatieve scenario’s die leiden tot toetsbare voorspellingen.
De bijdrage van Madeleine de Gruijter, Josita Limborgh en Matthijs Zuidberg richt zich op de complexiteit van (forensisch) onderzoek op de plaats delict en de mogelijkheden om bij het sporenonderzoek op de plaats delict te anticiperen op scenario’s die in de toekomst kunnen worden opgeworpen.
Het anticiperen op alternatieve scenario’s vormt het centrale thema van de bijdrage van Jan de Koeijer, Josita Limborgh, Bart Aarts en Bas Kokshoorn. Daarin concentreren zij zich op het belang van omgevingsbemonsteringen.
Christianne de Poot en Chantal Epskamp-Dudink verruimen de blik in hun bijdrage van het onderzoek op de plaats delict naar het bredere opsporingsonderzoek. Zij werken o.a. het in het opsporingsonderzoek veel gebruikte denkkader van de zeven gouden W’s (wie, wat, waar, waarmee, op welke wijze, wanneer en waarom) nader uit.
In de bijdrage van Peter van Koppen wordt het belang en de complexiteit van scenariodenken bezien vanuit een rechtspsychologisch perspectief. Van Koppen signaleert dat scenariodenken een steeds grotere rol is gaan spelen in het strafproces en bespreekt zeven valkuilen die zich hierbij kunnen voordoen.
Van Koppen wijst verder op het feit dat scenariodenken kan worden gecompliceerd door de beperkingen van de juridische kaders van het strafproces waarbinnen de discussie over de verdenking wordt gevoerd.
Op die juridische kaders wordt ingegaan door Diederik Aben en Marieke Dubelaar, die zich in hun bijdrage concentreren op de wijze waarop scenariodenken vorm en inhoud kan krijgen in de afzonderlijke fasen van bewijsvergaring enerzijds en van bewijswaardering en bewijsmotivering anderzijds, waarbij zij laten zien dat beide fasen elkaar over en weer beïnvloeden.
Redactioneel - Evenwichtige waarheidsvinding en het belang van scenario’sR
Marianne Lochs, Jan de Keijser en Jan Crijns
Misverstanden rond falsificatie en alternatieve scenario’s
Hylke Jellema en Anne Ruth Mackor
Scenariogericht plaats delict-onderzoek. Hoe doe je dat eigenlijk?
Madeleine de Gruijter, Josita Limborgh en Matthijs Zuidberg
Omgevingsbemonsteringen: de verborgen troeven van scenariogericht forensisch onderzoek
Jan de Koeijer, Josita Limborgh, Bart Aarts en Bas Kokshoorn
Scenariogericht werken van plaats delict tot de rechtszaal. Over het belang van systematisch werken vanuit een denkkader bij waarheidsvinding
Christianne de Poot en Chantal Epskamp-Dudink
Zeven scenariovalkuilen
Peter van Koppen
Het gewicht in de schaal - Evenwichtige scenariovorming en rechterlijke toetsing in strafzaken
Diederik Aben en Marieke Dubelaar