In deze bundel zijn acht artikelen opgenomen die verschillende ondernemingsrechtelijke thema’s behandelen. Sommige artikelen zijn Europeesrechtelijk georiënteerd, andere zijn gelegen in het hart van het nationale ondernemingsrecht en in een aantal artikelen wordt het ondernemingsrecht gecombineerd met flankerende rechtsgebieden zoals het arbeidsrecht, het insolventierecht en de rechtseconomie. Deze opstellen zijn zowel voor de wetenschapper als voor de praktijkjurist van groot belang.
ICGI-reeks
De Universiteit Maastricht ontwikkelde in 2012 een nieuw initiatief – PREMIUM geheten – waarbij faculteiten de mogelijkheid kregen excellentie bevorderende programma’s te bedenken en te operationaliseren ten behoeve van hun beste masterstudenten.
Vanuit het Institute for Corporate Law, Governance and Innovation Policies (ICGI), dat verbonden is aan de juridische faculteit, is een aantal van die programma’s ontwikkeld. Het eerste PREMIUM-project richtte zich op een onderzoek naar besluitvorming van regionale ontwikkelingsmaatschappijen bij investeringsbeslissingen en de weging van het aspect van maatschappelijk verantwoord ondernemen in dit kader. Het tweede project leidde tot een krachtige verkenning van de maatschappelijke aspecten van de intensieve pluimveehouderij.
Dit eerste deel van de ICGI-reeks, Young Corporate Lawyers 2013, is het resultaat van het derde PREMIUM-initiatief dat het ICGI heeft ontplooid. Deze bundel vloeit voort uit het ICGI Premium Masterclass 2012-2013 honoursprogramma. Een selecte groep studenten heeft zich in het kader van dit honoursprogramma verdiept in een aantal actuele ondernemingsrechtelijke thema’s met wetenschappelijke en praktische relevantie.
Voorwoord
1 De Wet Markt en Overheid: een zinvolle invoering? – F.M.F. (Fenna) Bekkers
1.1 Inleiding
1.2 De Wet Markt en Overheid
1.2.1 Totstandkoming en toepassingsgebied
1.2.1.1 Totstandkoming
1.2.1.2 Toepassingsgebied
Algemene uitzonderingen
Bijzondere uitzonderingen
1.2.2 Doel van de wetgever en eventuele nadelen
1.3 Gedragsregels uit de Wet Markt en Overheid
1.3.1 Algemeen
1.3.2 De gedragsregels uiteengezet
1.3.3 Naleving en toezicht op de naleving
1.4 Rechtseconomische analyse
1.4.1 Algemeen
1.4.2 Toepassing rechtseconomische analyse op de Wet Markt en Overheid
1.4.2.1 Het Kaldor-Hicks-criterium
1.4.2.2 Kosten-batenanalyse
1.5 Conclusie
2 De commerciële stichting en artikel 54 tweede alinea VwEU: een opkomende deelnemer aan de Europese interne markt? – A. (Alberto) Escubós Alegre
2.1 Inleiding
2.2 De Nederlandse commerciële stichting
2.3 Het vennootschapsbegrip uit het VwEU
2.3.1 Artikel 54 VwEU
2.3.2 De zinsnede ‘vennootschappen welke geen winst beogen’
2.4 De Nederlandse commerciële stichting: vennootschap in de zin van artikel 54 VwEU?
2.5 Conclusie
3 Is een waterdicht contract de beste verdediging? – R.M. (Reny) Stark
3.1 Inleiding
3.2 Het amendement-Weekers/Van Vroonhoven-Kok
3.3 Beursgang en beursexit
3.4 Benoeming
3.5 Opzegging
3.6 Beëindigingsvergoeding
3.7 Concurrentiebeding
3.8 Conclusie
4 De onzorgvuldige wetgever houdt zichzelf voor de gek – I. (Inge) Arts
4.1 Het vernieuwde bodem(voor)recht
4.1.1 Inleiding
4.1.2 Wat er voorafging
4.1.3 Artikel 22bis Iw
4.1.4 De achterliggende gedachten
4.2 Gevolgen en kritiek
4.3 Ontwijkingsmogelijkheden
4.3.1 Operational lease
4.3.2 Varia
4.3.3 Toekomst
4.4 Conclusie
5 De bank als pandhouder op aandelen in de flex-bv – A.K.J. (Arthur) Vervoort
5.1 Inleiding
5.2 Pandrecht op aandelen in flex-bv
5.2.1 Stemrecht bij pandrecht op aandelen
5.2.2 Vergaderrecht bij pandrecht op aandelen
5.3 Variabele’ aandelen
5.3.1 Aandelen zonder stemrecht
5.3.2 Toekenning stemrecht bij latere overeenkomst
5.3.3 Toekenning stemrecht onder opschortende voorwaarde
5.3.4 Aandelen zonder recht op winst
5.3.5 Onoverdraagbare aandelen voor gefixeerde periode
5.3.6 Prijsbepalingsregels voor aandelen
5.4 Mogelijkheden pandhouder
5.4.1 Preventief
5.4.2 Repressief
5.5 Zorgplicht en de betekenis van de redelijkheid en billijkheid (artikel 2:8 BW) voor de pandhouder
5.6 Conclusie
6 De flitsuittreding van art. 2:343c BW – A.M. (Anne) Bekkering
6.1 Inleiding
6.2 Achtergrond
6.2.1 Ontstaan geschillenregeling
6.2.2 Recente veranderingen
6.2.3 Totstandkoming art. 2:343c BW
6.3 Procedure
6.3.1 Vereisten voor toepassing
6.3.1.1 Overeenstemming overdracht aandelen
6.3.1.2 Verzoekschrift
6.3.2 Flexibiliteit
6.3.2.1 Aanwijzingen aan deskundige
6.3.2.2 Toepassing van art. 2:343 lid 2 en 2:343a BW
6.3.2.3 Vaststellingsovereenkomst
6.3.3 Bevoegde rechter
6.3.4 Geen hoger beroep
6.4 De praktijk
6.4.1 Flitsuittreding versus normale uittreding
6.4.2 Flitsuittreding versus enquêteprocedure
6.4.3 Mogelijke struikelblokken
6.4.3.1 Instemming beide partijen vereist
6.4.3.2 Verhouding met statutaire regeling en aandeelhoudersovereenkomst
6.5 Toekomst
6.5.1 Toekomstige wetswijziging
6.5.2 Voor- en nadelen
6.6 Conclusie
7 De (on)mogelijkheid tot turboliquidatie en de op de loer liggende herleving van een turbo- geliquideerde bv – S. (Samantha) Renssen
7.1 Inleiding
7.2 De turboliquidatie van een bv
7.3 3Het beslissingsbevoegde orgaan
7.4 De bv zonder baten
7.4.1 Het positief nominale aandelenkapitaal van een bv
7.4.2 De latente belastingteruggaven
7.5 Herleving van een turbogeliquideerde bv
7.6 Heropening van de vereffening
7.6.1 Artikel 2:19 lid 5 BW versus artikel 2:23c lid 1 BW
7.6.2 Artikel 2:19 lid 5 BW prevaleert boven artikel 2:23c lid 1 BW
7.6.3 Artikel 2:23c lid 1 BW prevaleert boven artikel 2:19 lid 5 BW
7.6.4 De rechtens juiste middenweg
7.6.5 Betekenis van het herlevingsfenomeen
7.7 Conclusie
8 Belangen en aansprakelijkheid in concern- verhoudingen – A. (Alexa) Finke
8.1 Inleiding
8.2 Instructiebevoegdheid
8.2.1 Instructiebevoegdheid versus instructiemacht
8.2.2 Vennootschappelijk belang
8.2.3 Concernbelang
8.2.4 Tussenconclusie: verhouding tussen belangen van de dochter en de moeder
8.3 Aansprakelijkheid in concernverhoudingen
8.3.1 Problemen in het huidige systeem
8.3.2 Mogelijke oplossing voor de toekomst
8.4 Conclusie