Mensenhandel heeft de laatste decennia steeds meer de aandacht van politiek, wetenschap en maatschappij. Daarbij zijn ook veranderingen merkbaar in de manier waarop wordt gedacht over de verantwoordelijkheden van de vraagzijde; de zijde van de consument van producten en diensten die voortvloeien uit mensenhandel. Deze studie richt zich op de consument van prostitutie; de prostituant. Omdat in de prostitutie mensenhandel plaatsvindt en bij prostitutie ook minderjarigen zijn betrokken, rijst de vraag welke verantwoordelijkheden bij de prostituant moeten worden neergelegd en in hoeverre dat kracht moet worden bijgezet door uitbreiding van het strafrecht. Deze kwesties staan in Nederland en binnen de Raad van Europa en de Europese Unie in de belangstelling. In dat kader worden in het voorliggende onderzoek de bestaande strafrechtelijke verantwoordelijkheden van de prostituant bij mensenhandel en minderjarigheid in kaart gebracht. Ook worden de resultaten gerelateerd aan voorstellen van de Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen, en aan de strafrechtelijke verantwoordelijkheden van de prostituant in Engeland en Finland. Het onderzoek kwam mede tot stand dankzij het Ministerie van Veiligheid en Justitie.
Samenvatting
Hoofdstuk 1 - Inleiding
1.1 Aanleiding en achtergrond
1.2 Onderzoeksvragen
1.3 Vervolgingsbeleid
1.4 Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen
1.5 Engeland en Finland
1.6 Effectiviteit van strafbaarstelling
1.7 Rechtstheoretische fundering van strafbaarstelling
Hoofdstuk 2 - De klant van uitgebuite prostituees
2.1 Inleiding
2.2 Voordeel trekken uit uitbuiting (art. 273f lid 1, sub 6° Sr)
2.2.1 Inleiding
2.2.2 Wetsgeschiedenis
2.2.2.1 Wet tot Bestrijding van Zedeloosheid
2.2.2.2 Wetsvoorstellen 18 202 en 21 027
2.2.2.3 Wetsvoorstel 25 437
2.2.2.4 Tussenconclusie
2.2.2.5 Van art. 250a Sr naar art. 273f Sr
2.2.2.6 Conclusie
2.2.3 Bestanddelen
2.2.3.1 Inleiding
2.2.3.2 ‘Uitbuiting’
2.2.3.3 ‘Voordeel trekken’
2.2.3.4 Schuldverband
2.2.4 Conclusie
2.3 Verkrachting en aanranding (art. 242 Sr en art. 246 Sr)
2.3.1 Inleiding
2.3.2 Middelloze dwang
2.3.3 Conclusie
2.4 Medeplichtigheid (art. 48 Sr)
2.4.1 Inleiding
2.4.2 Effectieve hulp aan welk feit?
2.4.3 Conclusie
Hoofdstuk 3 - De klant van minderjarige prostituees
3.1 Inleiding
3.2 Art. 248b Sr
3.2.1 Inleiding
3.2.2 Reikwijdte
3.2.3 Conclusie
3.3 Art. 244, 245 en 247 Sr
3.4 Art. 273f lid 1, sub 8° Sr
Hoofdstuk 4 - Conclusies
4.1 Inleiding
4.2 De klant van uitgebuite prostituees
4.3 De klant van minderjarige prostituees
Literatuur
Bijlage 1 Interview Nationaal Rapporteur Mensenhandel en Seksueel Geweld tegen Kinderen
Bijlage 2 Interview Landelijk Coördinerend Officier van Justitie Mensenhandel & Mensensmokkel
Bijlage 3 Huidige wetteksten